Je demonen begraven en gelouterd uit het dal kruipen. Zo zou je het sterk persoonlijk getinte See Me In Synchronicity kunnen opvatten. Songschrijver Ian Clement (Wallace Vanborn) zet dik vijf jaar na de release van het helaas ondergewaardeerde Drawing Daggers de zelfgekozen artistieke lijn verder. Hij verwerkt zijn innerlijke demonen en schrijft een rotperiode van mentale/psychische desoriëntatie en trauma van zich af.
Aan het zelfgepende en grotendeels live opgenomen See Me In Synchronicity gaat een lang proces van zoeken en wroeten vooraf. Voor de nieuwe plaat riep Clement de hulp in van vertrouwelingen zoals Peter Obbels en René Tinner (Can, Reed, Harrison,..). Tezelfdertijd deed hij beroep op drummer/percussionist Karel De Backer, bassist Philippe De Vuyst, gitarist Maarten Flamand (The Antler King), pianist Senne Guns en muzikant/producer Koen Gisen. Zij gaven de songs mee de nodige spankracht.
Het eindresultaat mag absoluut gehoord worden. Dat is in sterke mate het werk van Clement zélf, die van de lange bezinningsperiode hoorbaar goed gebruik maakte. Zo schreef hij de woelige, donkere en lastige verwerkingsperiode (o.a. de dood van enkele familieleden, de breuk met een lief,..) knap van zich af. Niet echt verrassend is bijvoorbeeld de diepe donkerte die in de opmerkelijk eerlijke en uiterst openhartige teksten vervat zit. Die koppelt Clement aan intense rocksongs met een psychedelische vibe die soms lekker schuren. Zonder helemaal tegendraads te worden (“Bliss”).
Kenmerkend voor See Me In Synchronicity is bijvoorbeeld de wondermooie, dromerige single “Sidewinder”. Net als het album op zich wil die komaf maken met het taboe rond mentale stoornissen. Op dat vlak vindt Clement ongetwijfeld verschillende medestanders (o.a. Kevin ‘Illuminine’ Imbrechts,..) op zijn weg. Het verleden van bij Wallace Vanborn blijft ergens aan boord (de in gitaarwerk gedrenkte gekte van “Run That Mile”), maar desalniettemin vormt See Me In Synchronicity hoofdzakelijk een nieuw begin. Of een nieuw aangrijpingspunt zoals je wil, die zoals “Second Wind” aangeeft een mooie toekomst voor Clement in petto heeft.
Clements’ behoefte tot een sterk verhalende plaat wordt dan ook volledig ingewilligd. Zo is er het zachte, meanderende en introspectieve “Some Would Say” waarin de songschrijver beheerst de confrontatie met zijn eigen demonen aangaat. Iets verderop merk je dat Clement de onheilspellende kanten van het leven niet schuwt (o.a. het met sprankelend gitaarwerk knap openbloeiende “Sight Beyond Sight”). Gaandeweg komen daar wat rustigere en hartverwarmende intieme passages zoals onder meer “Hardly” en “For A Rose” bij, zodat het album danig aan reliëf wint. En ook de de hallucinatorische, in rock gedrenkte psychedelica van “Turtle & Crow” getuigt van een brede visie.
Wat rest is een louterend album met inhoudelijke scherpte en diepte. Alsof Clement hiermee wilde zeggen: het verleden is dan misschien niet altijd even mooi geweest, maar opgeven hoort er nu eenmaal niet bij. Clement wringt zich in verschillende plooien (de kwieke upbeat van “Dance Like Love”) en blijft hoopvol zoeken naar allerhande uitwegen om alle duivels op een gezonde manier in bedwang te houden. Prima werk dus.