Het aantal albums dat wekelijks verschijnt, is meedogenloos hoog. Daarom ook dat het onmogelijk is om alles binnen de correcte tijdspanne van een degelijke review te voorzien. Gelukkig hebben we daarvoor een oplossing ontwikkeld in de vorm van ‘Beire Kort’. Reviews van in de voorbije maanden verschenen albums die we nog niet recenseerden, en dat in één alinea. Deze editie is alweer de eenentwintigste en in de aanbieding hebben we onder meer Heaven Shall Burn, The Whodads, Sunwatchers, Yves Tumor, Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs en Lewberg. Lees en beluister alles hieronder.
Waxahatchee – Saint Cloud (★★★★½)
Wanneer Katie Crutchfield, oftewel Waxahatchee, een plaat uitbrengt, dan kan je er vanuit gaan dat hij goed zal zijn. Dat is ook bij Saint Cloud het geval. Op haar vijfde plaat gaat ze iets luchtiger te werk, maar het resultaat is nog steeds even aangrijpend. Prachtige americanasongs die ideaal zijn voor een roadtrip, maar evengoed om eens lekker bij weg te dromen in je hangmat. “Fire” werd eerder als single uitgebracht, en blijkt een van de hoogtepunten uit het album. Eerlijk en aanstekelijk, maar het kan ook poppy klinken, zoals “Hell” bewijst. Nog nooit verzamelde Waxahatchee zoveel catchy nummers op één plaat; wat een evolutie. Haar stem is breekbaar en muzikaal is er bijna altijd een optimistisch sfeertje. Net die cohesie zorgt er voor dat we Saint Cloud geboeid blijven beluisteren zonder dat het dreigt te vervelen. Waxahatchee klonk nog nooit zo zelfzeker als op deze plaat, en we krijgen er maar niet genoeg van.
Heaven Shall Burn – Of Truth and Sacrifice (★★★★)
Toen Heaven Shall Burn de aankondiging deed dat ze dit jaar een dubbelalbum zouden uitbrengen waren we meteen benieuwd. We hadden al vier jaar op een album gewacht, dus de verwachtingen lagen hoog. Voorganger Wanderer was ook niet meteen een schot in de roos; de vele covers en features deden het wat flauw overkomen in vergelijking met wat we gewoon zijn van deze Duitse titaan. Of Truth and Sacrifice brengt in zijn 97 minuten gelukkig verbetering. De plaat zit vol herkenbare Heaven Shall Burn-riffs en hooks, maar de groep durft ook net iets verder te gaan. Op hun vierentwintigste tonen ze dat je nooit te oud bent om een nieuw trucje te leren. Op dit album horen we een Heaven Shall Burn die we nog nooit gehoord hebben, en dat in zeer positieve zin.
The Whodads – Spook! (★★★½)
Vorig jaar vierden The Whodads met een reeks straffe concerten hun vijfentwintigjarig bestaan. De bigband rondom de Gentse gitaargrootheid Steven Janssens staat al een kwarteeuw garant voor surfjazz en mamborock van eigen bodem én van de bovenste plank. Het feestje kunnen we nu thuis verderzetten met hun nieuwe ep Spook!. Die verschijnt samen met een heruitgave van het op dezelfde leest geschoeide Sahara uit 1999. Beide platen zijn een ode aan de favoriete film- en televisiemuziek van Janssens en de zijnen. Henry Mancini, John Barry, Link Wray, Tarantino en Betty Boop: je hoort of ziet ze in gedachten allemaal de revue passeren. Op plaat scheppen de Gentenaars evenveel sfeer als een maxiverpakking theelichtjes, swingen ze als de tiet van een gogo-danseres en klinken vettig als een pot brillantine. En toch moet je The Whodads vooral live zien. In de Charlatan liefst, sinds jaar en dag de thuisbasis van de band. Al zal het dit jaar niet tijdens de Gentse Feesten zijn.
O S K I – Glow Up (★★★)
Ondanks zijn nog erg jonge leeftijd heeft Oscar Santos als hiphopper O S K I op een korte termijn aardige sprongen kunnen maken. “Ballin’” werd ondertussen al opgepikt door Studio Brussel, maar de verwachtingen kan hij op Glow Up nog niet waarmaken. Ondanks zijn hoge dosis energie missen we een beetje de variatie, en dat dan vooral op vlak van de teksten. Te veel blijft O S K I hangen in de clichés en missen we een verhaal. Sommige zinnen volgen elkaar op zonder echt op inhoudelijk bij elkaar te passen. De beats zijn dan weer wel meer dan goed en zorgen voor de nodige variatie op Glow Up. “Black Tinted Car Windows, Pt. 2” zit van alle nummers het beste in elkaar en toont dat de jongeman ook het zingen nog niet verleerd is. Nog wat meer variatie en zichzelf de tijd geven om te groeien zouden de carrière van OSKI zeker en vast naar nieuwe hoogtes kunnen verheffen.
Yves Tumor – Heaven to a Tortured Mind (★★★★½)
Als er iets gezegd kan worden van Yves Tumor – alias van Sean Bowie – is het wel dat hij van vele markten thuis is. De excentrieke zanger van het al even creatieve Warp Records speelt op zijn nieuwste plaat met genres alsof het niets is: britpop, glamrock, hiphop, soul … Die mengelmoes zou gemakkelijk op een fiasco kunnen uitdraaien, maar Yves weet al deze stijlen perfect samen te brengen tot één geheel. Opener “Gospel for a New Country” is een bom van een song die de toon zet voor een psychedelische rockodyssee (met r&b-vibes) die erg aan Blood Orange doen denken. “Kerosene!”, een duet met Diana Gordon, is dan weer een episch duel tussen twee krachtstemmen met een lekkere gitaarsolo eronder. De vergelijking met Prince wordt wel vaker gemaakt, maar na het beluisteren van deze plaat begin je toch echt wel te twijfelen of Yves Tumor mogelijk zijn liefdeskind zou zijn. Een Prince Jr. op psychedelica als het ware.
Grouplove – Healer (★★)
Grouplove heeft het hun handelsmerk gemaakt om aanstekelijke nummers te schrijven. De vierde plaat van de Amerikanen begint dan ook met het grootste feelgoodnummer dat we dit jaar al hoorden. “Deleter” is er eentje dat blijft hangen vanaf de eerste luisterbeurt, en het is meteen ook het beste nummer van de plaat. Nummers als “The Great Unknown” en “Youth” voelen wel nog plezierig aan, maar hebben niet dezelfde energieboost als de opener van de plaat. Grouplove maakt het zich voor de overgebleven nummers tamelijk makkelijk, en weet ook van hun vierde album een vergeetbaar album te maken.
Sunwatchers – Oh Yeah? (★★★★)
Sinds 2016 is Sunwatchers al bezig en gestaag groeien ze boven zichzelf uit. Ze brachten sindsdien elk jaar een album uit, waarop hun gestage evolutie al goed te zien was, en op nummer vijf Oh Yeah? komt alles mooi samen. De groep haalt inspiratie uit, hou je vast, punk, jazz, psychedelica, noise en avantgarde en laat het het allemaal mooi samenkomen in één geheel. Met zes nummers bevat Oh Yeah? niet al te veel songs, maar afsluiter “The Earthsized Thumb” is wel goed voor zo’n twintig minuten. Met een repetitieve instrumentale sound, de nodige georkestreerde chaos en een erg bezwerend geheel kan Sunwatchers op Oh Yeah? sterk overtuigen. Waar het begin iets intenser lijkt, zakt de plaat op het eind een beetje weg, maar dat neemt niet weg dat we gefascineerd blijven luisteren. We zijn benieuwd wat de groep nog allemaal in petto heeft voor ons.
Lewsberg – In This House (★★★★)
Lewsberg heeft een een voorliefde voor alles dat de helaasheid van het stadsleven uitdrukt. De Rotterdamse schrijver Loesberg inspireerde de groep tot het maken van muziek die op heel minimalistische wijze een uitdrukking geeft aan wat het betekent om je wat verloren te voelen in je eigen leefomgeving, en in een wereld die maar doordraait terwijl je erop staat te kijken. Waar de band op hun debuutalbum nog wat deed denken aan Lou Reed, klinkt ze nu gewoon helemaal als zichzelf. “At Lunch”, bijvoorbeeld, bezorgt je dat onmiskenbaar fijne gevoel van, weggekropen in een gezellig cafeetje, mensjes te kijken tot je koffie op is. “Cold Light of Day”, een hoogvlieger, is dan weer een mysterieus gonzend nummer waarop Arie van Vliet de grenzen van zijn typerende donkere praatzang opzoekt. Lewsberg vindt op In This House haar eigen unieke sound: minimalistisch, weemoedig en een tikkeltje duister. Begeesterend, neem het van ons aan.
LZI FT – Metamorphosis (★★★½)
LZI FT kennen we al een tijdje als producer en lid van het hiphopcollectief Renegades, maar sinds een aantal maanden neemt nu LZI zelf ook plaats nemen achter de microfoon om zijn beats van bars te voorzien. Na een aantal singles bracht de Brusselaar nu een eerste album uit waarop hij laat horen waarom hij nu al tot de top van de Belgische urban underground behoort. Metamorphosis neemt je een halfuur lang mee in de wereld van Louis Voet en dat verveelt geen seconde. De trappy, dromerige beats en zijn wavy flows zorgen voor een evenwichtig album met veel hoogtes en zo goed als geen laagtes. Als hoogtepunten noteerden we de nummers “1047”, Matt Wxsted-samenwerking “Skateboard” en “Blind!”, al vallen er nog meer diamantjes te ontdekken op Metamorphosis. Deze Renegade verdient duidelijk nog meer aandacht en credits, zeker na een debuut zo goed als dit!
Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs – Viscerals (★★★★)
Dat Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs Pigs niet aan onze aandacht is ontsnapt, dat bewezen de singles “Rubbernecker” en “Reducer“. Er is evenwel geen excuus te vinden waarom er geen volledige recensie is verschenen van deze plaat. En toch zie je maar dat we ons hebben laten verrassen door de factor tijd en dat we nu enkel een beire kortje doen van deze geweldige plaat. Deze band brengt een vreemde mix van stoner, psychedelica, sludge en zelfs Britse punk. Er worden veel bands als referentie gegeven, maar de waarheid is dat deze band nergens mee te vergelijken valt. Ze doen hun eigen ding, en deze plaat bewijst nogmaals dat al die invloeden goed samen kunnen. Dat is zowel verfrissend en origineel, maar ook gewoon steengoed. Als je stevige gitaarmuziek hoog in het vaandel draagt, dan vormt deze plaat ongetwijfeld een aanwinst in je collectie.
Al Di Meola – Across the Universe (★★★)
Gitarist Al Di Meola is een legende in de jazzfusion- en flamencowereld, en zoals je weet kunnen legendes zich alles permitteren: een tweede album vol instrumentale covers van de Beatles maken, bijvoorbeeld. Wij kunnen dit soort muzikale uitstapjes best wel pruimen, ook al hadden we soms het gevoel dat we ons ergens tussen kunst en kitsch bevonden. Di Meola verslikt zich soms in zijn eigen vingervlugheid én in zijn ambitieuze arrangementen, waardoor hij soms de eenvoud van de Beatles verliest. Zo is Al volledig de weg kwijt in “Strawberry Fields Forever” (die plastic keyboards!). Gelukkig tokkelt hij meteen daarna het ingetogen “Yesterday” uit zijn vingers. Later volgen nog het onverwoestbare “Hey Jude”, het flamenco-jazzy “I’ll Follow The Sun” en het trio “Julia” (folk met trekzak en cajon), “Till There Was You” en “Here, There And Everywhere” (pure akoestische klasse). Slechts één minpuntje: de wel erg dunne drums in sommige nummers die ook nog eens links gemixt zijn. Serieus, Al? Maar goed, ooit gaan we naar dit album luisteren op een terrasje met wuivende palmbomen. Ooit.
Maya Mountains – Era (★★★)
Toen we Maya Mountains binnenkregen konden we een review niet laten liggen. Ze profileren zichzelf als een hevige psychedelische stonerband zoals Black Sabbath en Kyuss, maar dan uit Italië. Stiekem hoopten we op Italiaanse vocals, maar ze zingen jammer genoeg in het Engels. Het album vertelt het verhaal van tijdreizende zwerver Enrique die terecht komt in een wereld van tovenaars en mythische wezens. Dat claimt de band toch, want erg verstaanbaar is de stem niet; de zanger was mogelijk ook in een andere wereld. Naast het niet zo doordeweeks verhaal verrast de muziek ons ook. Het klassieke stoneresque geriff gaat gepaard met abrupte wissels, solo’s die uit de lucht vallen en erg psychedelisch stemeffecten. Eerlijk gezegd werken de verassingen niet altijd, maar intrigerend is het altijd wel. Het nummer waarop het plaatje voor ons samenkomt is “Vibromatic”; er wordt gespeeld met gekke effecten op de stem, het geniet van een lekker opzwepende drum en de vettige riffs zijn prominent aanwezig. Fans van stonerrock zullen dit album wellicht kunnen smaken want aan dergelijke riffs komt het album niet tekort. Twaalf jaar na hun debuutalbum lijkt het Venetiaanse trio wat te zoeken naar hun geluid. Wellicht was een twaalfjarige pauze net iets te lang?
Johanna Warren – Chaotic Good (★★★)
Johanna Warren heeft al een omvangrijke discografie op haar naam staan en met Chaotic Good komt ze met haar eerste plaat voor Carpark Records. Het is het vijfde album dat de zangeres op ons afvuurt en het zou het meest ambitieuze moeten zijn tot dusver. De plaat begint weliswaar weinig memorabel, met vooral de teksten die eruit springen. Muzikaal is het vooral de zachte folk die ons meeneemt op een reis richting wondermooie verhalen. “Twisted” is de stand-out, die prachtig opbouwt en de emoties in de stem van Warren perfect naar voor brengt. Het is krachtig in zijn minimalisme en lijkt ook een kantelpunt op de plaat. Nadien krijgen we met “Faking Amnesia” nog zo’n steviger nummer dat met zijn grunge-invloeden ook sterk weet te overtuigen. Zo kan Warren een sterke diversiteit aan de dag leggen, al mist de plaat wat aan intensiteit.
Dool – Summerland (★★★½)
Dat Dool ons verraste met hun eerste album Here Now, There Then klopt als een bus. Ze kwamen uit het niets met die klepper van een plaat en ook live zet het kwintet krachtige performances neer. De lat lag dus bijzonder hoog voor hun opvolger, en die stelt niet teleur. Alles wat Dool zo speciaal maakte vinden we terug op Summerland, al blijft het wel iets minder hangen. We vinden terug: dromerige maar dynamische gitaren, gevoelige toetsen maar een dikke bas, een gestage opbouw en ook explosieve finales zoals in openingsnummer “Sulphur & Starlight”. En wat voor een finale heeft dat nummer! Ryanne van Dorst drukt met haar krachtige stem haar stempel op het nummer zoals ze dat in feite over de hele plaat doet; ze is onvervangbaar voor Dool. Ook “Wolf Moon” en “God Particle” vielen ons op, dit door de stevige baslijnen maar ook het epische gitaarwerk, dat ons wat aan Ghost deed denken. Het album breit uitstekend verder op wat Dool al te bieden had; een aanrader voor fans van het duistere gitaarwerk!
Seafret – Most of Us Are Strangers (★★½)
De Britse band Seafret is al sinds 2014 actief en heeft in die tijd al veel harten veroverd. Hoe kan het ook anders als je muziek wordt gekozen voor een Nicholas Sparksfilm en niemand minder dan Maisie Williams een hoofdrol speelt in een van je muziekvideo’s? Dat is echter alweer vijf jaar geleden, en sindsdien weet Seafret minder te overtuigen. In 2018 verscheen nog de ep Monsters, maar buiten de singles “Can’t Look Away” en “Monsters” brak die op muzikaal vlak geen potten. Het laat dan ook onze wenkbrauwen rijzen om te zien dat die twee singles nu twee jaar later integraal overgenomen zijn op het nieuwste album Most of Us Are Strangers. Zo zijn twee van de twaalf nummers al niet meer nieuw. Dit had niet erg geweest als de overige tien tracks wel de moeite waard zouden zijn, maar ook die zijn verre van innovatief. Ja, de warme stem van Jack Sedman blijft aangenaam om naar te luisteren en inderdaad, het rustgevende gitaarspel van Harry Draper weet nog steeds de juiste snaren van ons gemoed te raken. Most Of Us Are Strangers blijft dan ook mooi – net als het volledige Seafret-repertoire – maar het heeft geen echte uitblinkers die ons nog lang zullen bijblijven. Perfecte achtergrondmuziek terwijl je een zorgeloze avond hebt met vrienden, maar niet meer dan dat.
The Districts – You Know I’m Not Going Anywhere (★★★½)
The Districts blijft per plaat evolueren, en is ondertussen uitgegroeid tot een band die fantastische wijdse nummers in elkaar kan steken. Op You Know I’m Not Going Anywhere ligt de nadruk meer op de popkant van hun songs waarbij er een divers spectrum aan genres voorbijkomt. Zo klinkt “Cheap Regrets” heel dansbaar, is “Changing” een wonderbaarlijk mooi opbouwend nummer en laat The Districts op “Hey Jo” zien dat ze ook heel eerlijk en zweverig kunnen klinken. De plaat zakt naar het einde toe wel enigszins in, waardoor de intensiteit van het begin wat verloren gaat, maar een nummer als “Sidecar” pikt je dan weer op en zo is de opbouw in het album ook heerlijk doordacht. Een leuk plaatje van een band in evolutie.
Human Impact – Human Impact (★★★½)
Nieuw, erg nieuw is de band Human Impact; nieuwe gezichten zijn de leden echter niet. We kennen Chris Spencer (zang en gitaar) namelijk al van Unsane en Jim Coleman (keyboard) van Cop Shoot Cop. Ze haalden bassist Chris Pravdica en drummer Phil Puleo, beiden gekend van Swans, erbij. Samen creëren ze een donker geluid duidelijk beïnvloed door de andere bands van de leden. De harde onheilspellende stem van Chris Spencer voegt alleen toe aan de duistere vibe. Daarnaast mixt de band elektronica wonderwel met de klassieke rockinstrumenten. Openingsnummer “November” is een goed voorbeeld van wat Human Impact te bieden heeft. Het lied bouwt gestaag op, dreigende bassen ronken terwijl de percussie je op sleeptouw neemt; constant heb je het gevoel achtervolgd te worden tot het lied bevrijdend openbarst. “Consequences” en “This Dead Sea” zijn dan weer een regelrechte aanslag op je oren zonder veel tierlantijnen. Van begin tot eind laat Human Impact je niet los; het gevoel van onbehagen die ze met dit album creëren blijft hangen.
Gil Scott-Heron & Makaya McCraven – We’re New Again (★★★★)
Straatpoëet Gil Scott-Heron wordt geüpdatet voor een nieuw decennium. Heron, door sommigen wel eens de voorvader van de hiphop genoemd, overleed in 2011. Vooral in de jaren zeventig trok hij publiek met zijn gelauwerde debuutplaat Pieces of Man; het nummer “The Revolution Will Not Be Televised” werd zowat het onofficiële strijdlied van de burgerrechtenbeweging. We’re New Again is technisch gezien geen nieuw materiaal, maar een herinterpretatie van I’m New Here, het laatste album van Heron uit 2010 door jazzdrummer en producer Makaya McCraven. McCraven haalt een stoffige sound naar boven waarin Heron’s robuuste stem als een warm deken klinkt. Verspreidt over het album is het gedicht “On Coming from a Broken Home” van Heron zelf, een eerbetoon aan grootmoeder Lily Scott. De wat stokkerige flow van de tracklist zal voor velen een doorn in het oog zijn, maar geduldige luisteraars worden beloond met een album dat oprecht raakt. We’re New Again heeft een vollere sound dan de versie uit 2011 en klinkt als het laatste strijdvaardige betoog van een man die zowat alles gezegd heeft dat er valt te zeggen, in tegenstelling tot de hartverscheurende eenzaamheid van I’m New Here. Dit album, deels jazz/blues en deels spoken word, heeft een serieuze portie impact die bij iedereen met een poëtische ziel wel even zal blijven rondhangen.
Catholic Action – Celebrated by Strangers (★★★½)
De laatste tijd lijkt postpunk niet weg te slaan uit de muzikale hypetrein. Iedereen probeert zijn graantje mee te pikken, zo ook de Schotten van Catholic Action. Hun nieuwe plaat is een atypische postpunkplaat geworden, want er kruipen heel wat frisse vibes in op die je nooit met het genre zou associëren. Invloeden van Franz Ferdinand en Talking Heads duiken onder andere op, en als je die twee samengooit, dan weet je dat Catholic Action een bont allegaartje maakt op Celebrated by Strangers. “One of Us” is een heerlijke slowburner met een stevige staart, de synths zorgen voor het strakke tempo op “People Don’t Protest Enough” en “Sign Here” brengt je een angstaanjagende krachtuiteenzetting. Heel wat te beleven op dit tweede album van de band, die duidelijk nog kan evolueren tot een groep die een plaat uitbrengt waar nog lang over nagepraat zal worden. Op Celebrated by Strangers is er te weinig een lijn te vinden, maar de eerste teerling is wel geworpen.
Tony Allen & Hugh Masakela – Rejoice (★★★½)
Over de doden niets dan goed. De muzikale verdiensten van Tony Allen zijn groot, bijzonder groot. Neem maar zijn meest recente werkstuk Rejoice, een samenwerking met de Zuid-Afrikaanse trompettist Hugh Masakela, dat ten onrechte een beetje tussen de mazen van het net glipte. Het is World Circuit-labelbaas Nick Gold die in de archieven dook om er deze erg ruwe opnames terug te vinden. Zodoende zocht hij naar allerlei manieren om die opnames wat op te blinken. Enter: een jonge garde musici. Onder andere toetsenist Joe Armon-Jones (uit de immens hippe Brownwood Recordings-stal), pianist Elliot Galvin en vibrafonist Lewis Wright poken twee legendarische muzikanten aan. Rejoice blijkt een verrassend sterk album, al dien je ook wel in beschouwing te nemen dat deze danig opgeblonken opnames in hoofdzaak een zijspoor vormen in de meer dan respectabele oeuvres van Allen en Masakela. Rejoice!
The White Buffalo – On the Widow’s Walk (★★★)
Niets nieuws onder de zon bij On the Widow’s Walk van The White Buffalo, wel een album vol passionele alternatieve countryrock. Die passie is het allerbelangrijkste ingrediënt bij The White Buffalo, de alias van de Amerikaan Jake Smith. In 2017 bundelde hij enkele prachtige nummers op Darkest Darks, Lightest Lights, dat hij een jaar laten mocht voorstellen op de toen nog gloednieuwe The Slope op Rock Werchter. Net als op die vorige krijgen we op deze nieuwe langspeler een mix van akoestische en elektrische gitaar, subtiele piano en rauwe zang voorgeschoteld. Het album bevat rustige nummers als “Cursive”, maar evengoed stevige rockers als “Faster Than Fire”, dat de grandeur van Bruce Springsteen bevat. Altijd staat de diepe, hese stem van Smith echter centraal. Het prachtig georkestreerde “River of Love and Loss” zou niet misstaan op de soundtrack van Into the Wild. Maar zoals we al zeiden: niets nieuws onder de zon. The White Buffalo maakt geen muziek die we nog niet eerder hoorden; wel brengt hij die bekende sound met een grote passie.
Oranssi Pazuzu – Mestarin kynsi (★★★★½)
De Finse band Oranssi Pazuzu maakt naar eigen zeggen psychedelische blackmetal. Ze hebben gelijk, want zowel het dromerige van spacerock, het bezwerende van psychrock als het agressieve van blackmetal kenmerken hun nieuwe langspeler Mestarin kynsi. Vele lagen synths, bassen en drums maken plaats voor wervelwinden aan distortion. In de noise, die bijna een verschroeiende werking heeft, kan je jezelf voor de volle honderd procent verliezen. Voeg daar nog eens de allesvernietigende stem van frontman Jun-His aan toe en je krijgt een moordend geheel. Ook de productie is prachtig, die door middel van veel echo en galm een hypnotiserend effect creëert. “Tyhjyyden sakramentti” is het beste voorbeeld van wat Oranssi Pazuzu is: een slopende trip die uitmondt in gelaagde synthpsychedelica en omgekeerd. Na 50 minuten in de wereld van Oranssi Pazuzu weggezonken te zijn, kan je alleen maar concluderen dat het een buitengewoon intense trip was.
Umbra Vitae – Shadow of Life (★★★★)
Deze twintigste editie van Beire Kort sluiten we af met een klepper van formaat. Verschillende leden van Converge, Uncle Acid, Wear Your Wounds, The Red Chord en nog een handvol andere hevige bands bundelden hun krachten om een 26 minuten lang in your face deathmetalalbum te maken. Riff na riff na riff beukt in je in. Een constante afwisseling tussen razendsnelle gitaren en loodzware breakdowns zorgt ervoor dat je geen seconde naar adem kan happen. We horen gelijkenissen met grindcorebands als Nails, vooral in de snelle blastbeats die de drums typeren. Nummers als “Mantra of Madness” en “Polluted Paradise” – bijna elk nummer bevat een alliteratie! – zitten boordevol energie en beuken er op los. Deze laatste is enkel voor wie het aandurft!