Voor iemand die opgroeide in Burrawang, een Australisch boerengat met, volgens de laatste telling, 361 inwoners, heeft Donny Benét het ver geschopt. ‘Verdienen we Donny Benét eigenlijk wel?’ ‘Ik verafgood deze baslijn.’ en ook ‘Deze gozer gaat de wereld redden.’ Het is maar een greep uit de complimenten waarmee het internet hem overlaadt. En wanneer je de digitale beerput die het wereldwijde web is zo ver krijgt, ben je goed bezig.
Wat weinig mensen weten, is dat de man in het zalmroze pak afgestudeerd is aan het conservatorium in Sydney. Hij speelde jaren bij Triosk, een experimentele electro-jazzgroep. Hij is multi-instrumentalist. Hij is, kortom, een topmuzikant. Dat merk je aan zijn songs en zijn baslijnen, die meer om het lijf hebben dan zijn eighties kitsch imago doet vermoeden.
Verder is de zelfverklaarde ‘Prince on a budget cut’ ook een aimabele man. In dit interview praat hij honderduit, soms springend van de hak op de tak, en hij neemt duidelijk de tijd om elke vraag te beantwoorden. Verder voel je dat hier een artiest aan het woord is die aan de rand van de doorbraak staat. Iets wat we hem van harte gunnen.
Verwijst de naam Donny Benét naar Tony Bennet?
Ah, nee, het is gewoon een bijnaam die op een gegeven moment ontstaan is. Het begon met Donny Bennet, maar Donny Benét klonk gewoon wat cooler.
Die bijnaam ‘Donny’ had je al in de tijd van Triosk. De bassist was een zekere Ben “Donny” Waples. Wil dat zeggen dat het personage Donny Benét toen al bestond? Of was het echt gewoon een bijnaam?
Een beetje alletwee. (Denkt na) Da’s een goeie vraag, eigenlijk. (Denk meer na) Nee, het was eigenlijk meer gescheiden. Het personage is pas ontstaan toen ik muziek begon te schrijven als Donny Benét. Dat gebeurde na de split van Triosk. Ik stuurde de drummer Laurence Pike stukjes muziek, met de bedoeling om een elektrische bas- en dubbele basalbum te maken in de stijl van Triosk, maar dat is uiteindelijk Donny geworden. Noem het een schitterend ongeluk. Het personage is ook beïnvloed door Alan Vega. Het eerste wat ik van hem hoorde, was zijn cover van “Everyone’s A Winner” van Hot Chocolate. Vega was eigenlijk een punker die deed alsof hij Elvis was. Dus zo is het voor mij allemaal begonnen. En door veel op te treden is het personage van Donny ook beginnen evolueren.
De muziek van Triosk zou perfect passen in een David Lynch-film. En eigenlijk “Waterfall (Love Scene)” van Mr Experience ook. Toch zijn het duidelijk twee verschillende genres.
Dat komt door mijn jazzachtergrond. De muziek van Triosk was grotendeels geïmproviseerd en met Donny is dat eigenlijk hetzelfde. Ik zet me achter een keyboard en dan komen dezelfde soort harmonieën en akkoorden naar boven. “Waterfall” was trouwens heel leuk om te maken. Het schreef zichzelf in amper twee uur tijd. De inspiratie hiervoor kwam van de laatste tournée voor ik Mr Experience schreef. Ik luisterde toen veel naar platen van het ECM-label en vooral naar Eberhard Weber. Dus “Waterfall” was eigenlijk een verwennerijtje voor mezelf. Ik vond ook dat het cool zou zijn om in 2020 een album uit te brengen waarop een fretloze bassolo staat.
Je muziek doet ons glimlachen en dansen tegelijk, wat een nogal ongewone combinatie is. Benader jij je songs vanuit de humor of vanuit de muziek?
Ik ben een humormens. Dus in m’n nummers probeer ik altijd iets satirisch, cynisch te steken, maar dan op een grappige manier. Ik vind zwarte comedies bijvoorbeeld fantastisch. Ernstige films zijn ook goed, maar als je een ernstige film hebt die ook nog eens heel raar is, op een ongepaste manier zelfs, dan kijk ik liever daar naar. Maar ik wil ook wel dat mensen genieten van mijn muziek. Ik merkte in het begin dat mensen naar m’n optredens kwamen en dat ze niet goed wisten wat er aan het gebeuren was. Om die verwarring wat te compenseren, zorg ik ervoor dat de muziek op zich, de productie, de kwaliteit van de songs en de opnames zo straf mogelijk zijn.
Een maand geleden zei ik in interview nog dat ik geen exacte kopie van eighties muziek wil maken. Want dat is eigenlijk makkelijk: je neemt een drummachine, je neemt een Sugar Hill Gang-beat en je zet er een Beverly Hills Cop-synthesiser-baslijn op. Dat soort dingen zijn allemaal al gedaan, en ze zijn ook niet echt memorabel. En dan vooral voor de artiest zelf die de nummers avond na avond op een podium moet brengen. Je wordt dat enorm snel beu. Dus je hebt echt wel nummers nodig die het publiek leuk vindt, maar ook jijzelf als artiest. Dus in mijn schrijfproces kijk ik vooral naar: vind ik het nummer zelf leuk? Wil ik het elke avond brengen? Daarom ben ik blij met Mr Experience. Je hebt een goeie A-kant en B-kant, de volgorde van de nummers zit goed, ze vullen elkaar ook goed aan, dus je hebt een mooi geheel.
“Beneath The Sheets”, dat uitkwam na het album The Don, is een geweldig nummer. Waarom staat het niet op Mr Experience?
Wel, om te beginnen is het acht minuten lang, dat zou niet gelukt hebben. The Don had acht nummers en was 42 minuten lang, Mr Experience telt tien nummers op 43 minuten, dus er was eigenlijk geen plaats voor “Beneath The Sheets”. Ik had indertijd een vriend die me hielp met bookingen en management. Hij was een dj, en dankzij hem ben ik ook beginnen dj’en op een bepaald moment. En dat was fantastisch. Ik draaide m’n favoriete platen en ik kon zien hoe mensen erop reageerden, hoe ze reageerden op verschillende tempo’s, toonaarden, de energie van bepaalde songs. En die vriend stelde voor om The Don te benaderen als een dj-set, dus ook met hier en daar een wat langer nummer. Maar uiteindelijk is “Beneath The Sheets” ook niet op The Don beland. Dus ik heb het gewoon een half jaar later uitgebracht als single. “Beneath The Sheets” heb ik eigenlijk op hetzelfde moment geschreven als “Konichiwa”. Ik had toen net een nieuwe bas gekocht, hetzelfde model dat Bernard Edwards van Chic heeft. Die heeft een heel specifiek geluid, dus ik denk dat ik gewoon deed alsof ik Bernard Edwards was. ’t Is eigenlijk hetzelfde met “Waterfall (Love Scene)”: ik hou van het idee om een instrumentaal nummer op een album te hebben. Ik probeer ook altijd om instrumentals te schrijven, gewoon als extra materiaal. ’t Is ook anders, een instrumental schrijven tegenover een nummer.
“Beneath The Sheets” heeft inderdaad niet die geestige toon van een gewoon nummer. Wat dat betreft, waar komt jouw tongue-in-cheek humor eigenlijk vandaan? Ik associeer Australiërs nog altijd met de eerstegraads machohumor van Crocodile Dundee.
(Lacht) Kijk, mijn moeder is Italiaans, mijn vader Australisch. En zowat iedereen in mijn Italiaanse familie is grappig. Ik ben ook opgegroeid tegenover een café in een dorp, echt het Australische platteland, waar de mensen nogal ruwe humor hadden. Het waren eigenlijk afschuwelijke mensen die er woonden. (lacht) Dus je ontwikkelt een gevoel voor humor om te kunnen omgaan met dat type mensen. Verder zag ik er anders uit omdat ik half-Italiaans ben, dus ik had niet die typisch Australische blauwe ogen en dat blonde haar. Dus je moest wel een dikke huid kweken en een gevoel voor humor. Je kon moeilijk met iedereen gaan vechten. Het grappige is ook dat de ingeweken Italianen de Australiërs laten zien hebben wat lekker eten is. Toen het dan trendy werd om Italiaan te zijn, hebben we het hen dubbel en dik terugbetaald. (lacht) Dus daar komt die humor vandaan. In mijn Italiaanse familie is ook iedereen grappig, heel tongue-in-cheek. Ik weet niet of het typisch Italiaans is, of eerder typisch voor Italianen die in Australië komen wonen zijn en die gewoon een mechanisme nodig hadden om om te gaan met alle shit die ze over zich heen kregen.
Je had ook kunnen zeggen: ik doe gewoon even stoer om bij de hoop te passen.
(Lacht) Nee, zo zijn we niet.
Twee jaar geleden zei je dat je soms seksueel getinte teksten oké zijn omdat je ze op een grappige manier brengt. Maar ondertussen is de wereld nog politiek correcter geworden, terwijl Donny Benét nog altijd Donny Benét is. Is dat een slechte zaak of net een goede?
Ik maakte The Don toen ik midden dertig was, vol zelfvertrouwen, wat arrogant zelfs. Maar ik wou ook satire brengen. Neem nu “Love Online”. Al mijn vrienden, die ook midden dertig waren, hadden allemaal om een of andere reden hun langetermijnrelatie beëindigd en hadden Tinder ontdekt. Ze hebben er allemaal afschuwelijke ervaringen mee beleefd. Daar had ik “Love Online” rond gemaakt: op het eerste zicht een compleet foute tekst, maar hij was wel satirisch en cynisch bedoeld. Nu, de laatste twee jaar is er inderdaad veel veranderd, dus het deed me echt wel twee keer nadenken over wat ik zou schrijven. Ik bekijk Mr Experience meer als een veertigjare, die vrienden waarover ik het had zijn nu ook rond de veertig, het Tinder-hoofdstuk ligt achter hen en ze settelen zich wat meer. Een nummer zoals “Moving Up”, bijvoorbeeld. Je voelt je meer op je gemak nu je wat ouder bent, er is geen haast bij het leven. Hetzelfde geldt voor “One Night In Paradise”. Dat gaat over langetermijnrelaties, je hebt kinderen gehad en je seksleven start terug op. Daar moet je ook over kunnen schrijven, hè. Mensen hebben nog altijd seks.
Maar goed, ik heb er wel voor gezorgd dat je m’n teksten niet verkeerd zou kunnen interpreteren. Dat kan vandaag de dag heel snel gebeuren. Anderzijds vind ik dat we allemaal wel een goeie wake-up call gekregen hebben, hoe we elkaar behandelen, hoe mannen vrouwen behandelen, hoe we homoseksuelen behandelen. Ik heb een zoontje, dus ik heb een grote verantwoordelijkheid om hem goed op te voeden en hem te leren wat respect is. Dus ik denk wel dat het goed is dat dit allemaal aan het gebeuren is. En wat popmuziek vandaag betreft, die is redelijk tam. (lacht) Die is echt tam, terwijl mensen wel nog altijd seks hebben. Tja, tijden zijn veranderd. Nu spreek ik wel als iemand die echt een lange, lange langetermijnrelatie heeft, dus waarover ik zing, is niet noodzakelijk echt gebeurd, de personages waar Donny over zingt, zijn dikwijls cynische observaties. Maar goed, ’t is waar dat alles nu meer onder een vergrootglas bekeken wordt.
Mr Experience vond z’n inspiratie bij Bryan Ferry, zei het persbericht. Ben je dus nu meer ‘Bryan Ferry on a budget cut’ dan ‘Prince on a budget cut’?
(Lacht) Op m’n laatste tournee heb ik veel naar popmuziek geluisterd uit de periode ’80 tot ’86, ik hou van de muziekproductie uit die tijd. En dan heb je artiesten zoals Robert Palmer en Bryan Ferry, die toen hits hadden. Ferry had toen een album uit, Bête Noir, en de nummers waren geweldig, de muzikanten, de productie, alles, maar het was niet meteen een populair album. Ik kon me niet voorstellen dat iemand het op de radio zou spelen of het zelfs gewoon goed zou vinden. Het enige moment om die plaat te spelen zou tijdens een etentje zijn. En da’s oké. Ik ging zelf naar de veertig, ik wou de concurrentie niet aangaan met 25-jarigen, dus ik wou een wat glad Bryan Ferry-album maken en hopen dat iedereen het leuk zou vinden. (lacht)
Totaal iets anders nu: onlangs ging de Yamaha DX7 die Prince gebruikte op Purple Rain onder de hamer. Heb je een bod uitgebracht?
(Lacht) Nee. Ik was niet op de hoogte. Maar vorige week heb ik wel drummicrofoons gekocht. Momenteel kopen alle muzikanten hier materiaal om onze studio’s nog beter uit te rusten. Ik denk dat we heel binnenkort gaan merken hoe geïsoleerd Australië eigenlijk is. De situatie wordt hier stilaan beter, concertzalen gaan weer open en tegen het einde van het jaar zullen we weer kunnen optreden. Maar naar Europa gaan, dat wordt een ander paar mouwen. Laat staan terugkeren. Want dan moeten we in quarantaine voor 14 dagen, wat $3000 kost. Dus als ik met een groep naar Europa ga, dan kost dat $15.000 extra (lacht), dus het wordt niet zo simpel voor ons.
Nu zeg je dat je geplande show in België, op 1 november in de Botanique, waarschijnlijk niet doorgaat? Of kom je alleen?
Ik weet het nog niet. Maar het ziet er alleszins niet goed uit. Het punt is dat we een eiland zijn, en dat we het virus bijna geklopt hebben, dus we willen afwachten. Maar ik weet niet hoe realistisch het is om twee, drie jaar te wachten tot er een vaccin is. De ene week zeggen ze dat mensen Australië vrij binnenmogen en een week later zeggen ze van niet. Dus, ja. Er zijn een aantal shows gepland hier in oktober. Die gaan normaal gezien door, tenminste als iedereen zich een beetje gedraagt. Maar goed, kijk, van het moment dat we naar Europa mogen, vertrekken we. Het is allemaal een beetje jammer, natuurlijk. Ik heb 2,5 jaar getourd met The Don, dat creëerde een echt momentum dat uitmondde in het uitbrengen van Mr Experience. In 2020 had ik drie Europese en twee Amerikaanse tournees gepland, plus een Australische, en dan ga ik ook nog eens een tweede kind krijgen. Dus het zag ernaaruit dat het een intens jaar zou worden. Maar goed, afwachten hoe alles gaat uitdraaien.
Even terug naar Mr Experience. Dat album kwam binnen op nr 24 in de Australische hitlijst. Was dat een verrassing? Of had je het verwacht omdat er dat momentum was?
Een beetje alletwee. Het was zeker een verrassing, het heeft een paar weken meegedraaid in de hitlijst, dus dat was goed. Maar tegelijk heb ik ook stilaan een publiek opgebouwd. Niet alleen in Australië, want neem nu de eerste Europese tour die ik dit jaar had moeten doen in mei. Die hadden we aangekondigd eind vorig jaar en de show in Amsterdam, voor 550 mensen, was op een week tijd uitverkocht. Dat was ongelooflijk. De Belgische show deed het ook goed. In het begin van dit jaar heb ik een Amerikaanse tour gedaan, en op een paar optredens na, was die volledig uitverkocht. Wat ik niet echt verwacht had. Dus dat momentum is er wel degelijk. Daarom ook dat we niet gewacht hebben met Mr Experience. Dat is uitgekomen op de geplande datum. Had ik dat niet gedaan, dan was dat momentum gewoon verdwenen.
’t Is ook een goeie timing omdat je muziek leuk is. Dat is meer dan welkom in deze wat donkere tijden.
Absoluut. Ik heb zeker publiek bijgewonnen. De afgelopen maanden heb ik ook wat livestreams gedaan. Ik wou zeker in contact blijven met mijn publiek. We zoeken momenteel ook naar een manier om de liveshow te presenteren aan iedereen in Europa en Amerika als we niet naar ginder kunnen trekken. Dat vind ik belangrijk. Mijn ervaringen in Europa de voorbije twee jaar zijn echt wel een droom geweest, dus ik wil het publiek dat mij zo hard gesteund heeft iets teruggeven. Ik wou ook het album op zich echt uitbrengen. Het was moeilijk om te maken, in de zin van: er was niet veel tijd en er was veel druk. Dus ik was blij dat het uitkwam.
Wat is voor jou het grootste verschil met The Don?
Wel, zoals ik al zei is The Don gemaakt vanuit het standpunt van een 35-jarige, wat arrogante macho, maar toch met tongue-in-cheek. Terwijl Mr Experience hetzelfde personage is, maar dan vijf jaar later. Het is een logische stap in de ontwikkeling van het personage. En puur muzikaal gezien heb ik me wat minder laten gaan dan op The Don. De meeste songs zijn nu minder dan vijf minuten lang, er zijn minder saxofoonsolo’s. Ik heb ook geprobeerd om minder synthesizers te gebruiken. De boodschappen van de songs zijn ook iets eenvoudiger nu, en sommige songteksten hebben een wat diepere betekenis. Oorspronkelijk wou ik eigenlijk meer akoestische drums gebruiken en meer klinken als een live groep, maar er was gewoon te weinig tijd om dat allemaal goed te krijgen. Dus dat zal iets zijn voor het volgende album. Dat is een stap vooruit die ik wil maken. Het album zal nog altijd dezelfde elementen bevatten: leuk, satirisch en cynisch, maar muzikaal wil ik toch evolueren. Ook wat onderwerpen betreft. Songs zoals “Santorini” en “Konichiwa” kan ik niet meer schrijven, want ik heb ze al geschreven, dus ik zal een beetje dieper moeten graven. Daar kijk ik echt naar uit, trouwens. Ik heb nu ook per definitie wat meer tijd om verschillende richtingen te verkennen, dus we zien wel.
Weer totaal iets anders: wie zijn je voornaamste basinvloeden?
Zeker Bernard Edwards van Chic. Hij speelt heel zacht, en veel korte noten, wat veel energie geeft. Ik vind Eberhard Weber ook geweldig, ik sprak al over hem. Hij is een Duitse bassist, van het ECM-label, eurojazz-vibe, hij bespeelt een vijfsnarige elektrische dubbele bas. En dan is er Paul Jackson, die bas speelde bij Herbie Hancock. Ik luister ook altijd eerst naar de baslijn en de toon van de bas wanneer ik voor de eerste keer een nummer hoor. En dan luister ik naar de drums, hoe ze klinken en welke beat ze spelen. Want – om eerlijk te zijn – mijn stem is echt wel mijn minst sterke punt. Dus op een slimme manier zorg ik ervoor dat bas en drums die zwakheid opvangen. Daarom luister ik altijd eerst naar bas en drums in een nummer.
Je vermeldt de keyboards niet, terwijl je toch een keyboardverzamelaar bent. Ben je dan toch niet eerder keyboardspeler dan bassist?
Nee, hoor. Als kind heb ik tien jaar piano gespeeld. Maar van zodra ik bas begon te spelen, ben ik alles gewoon vergeten. Het ene moment speelde ik Beethoven en het volgende moment Chopsticks, het was echt bizar. (lacht) Ik heb wel veel geleerd van een pianist waarmee ik in een groep speelde, een van de beste jazzpianisten in Australië. Ongelooflijk hoe weinig noten hij gebruikte om de ruimte te vullen. Dan stond ik naast hem tijdens optredens en ik keek hoe hij speelde en ik dacht ‘Wauw, hij gebruikt maar twee of drie vingers.’ Dat is ook belangrijk bij keyboards: je moet het simpel houden of je vult alles meteen op. Dat is tricky. Als ik een nummer maak, duurt het uren voor ik klaar ben met de keyboards. Gewoonlijk doe ik eerst hard mijn best, maar dan geef ik het op en edit ik alles achteraf. Dat zou ik trouwens niet doen met mijn basspel, dan zou ik me teveel als een bedrieger voelen. (lacht) Maar goed, ik heb inderdaad wel mooie keyboards. Ze verzamelen is een hobby. Zoals de meeste muzikanten is muziek niet alleen mijn job, maar ook mijn hobby. Ik heb heel wat keyboards gekocht toen ik nog basles gaf.
Basles? Was dat voor Donny Benét of al tijdens?
Eigenlijk tijdens. (lacht) Het heeft wel jaren geduurd voor m’n leerlingen het doorhadden. Maar om eerlijk te zijn, het is pas de laatste twee jaar dat Donny echt een beetje bekend geworden is. Daarvoor was het eigenlijk een muziekproject als een ander. Toen ik The Don uitbracht, speelde ik in Australië shows voor 250 man. Wat ik al geweldig vond. Maar toen ging ik naar Europa en speelde ik voor een groter publiek, dus nu wil ik zeker op die weg verder. De verwachtingen liggen hoger.
Dus je hebt echt wel de ambitie om erg groot te worden?
Ja, tuurlijk. Ik ben al twintig jaar muzikant. Ik heb in veel verschillende groepen gespeeld, en je bent dan eerder anoniem, je komt het gewoon om bas te spelen en je bent niet bezig met de rest. Nu, als leider van de groep, is het wel even anders. Je hebt veel verantwoordelijkheid, elke financiële beslissing brengt een hoop stress met zich mee. Maar de voldoening is wel enorm. Mijn laatste Amerikaanse tour, bijvoorbeeld, was echt ongelooflijk. Ik heb een optreden gedaan in LA, uitverkocht, 380 man, en dat vond ik te gek. Ik kan dus naar de andere kant van de wereld reizen en succes hebben. Dat vind ik nog altijd surrealistisch.
Vertel eens wat over de Donny Benét Show Band.
Mijn jongere en oudere broer spelen erin mee. We schelen allemaal maar een jaar, trouwens. We spelen al samen muziek sinds we vijf waren of zo. M’n jongere broer drumt, m’n oudere broer speelt saxofoon. We hebben net een nieuwe gitarist, en de keyboardspeler is een geweldige jazzpianist waarmee ik nog samen gestudeerd heb aan het conservatorium. Dus ik ken iedereen al heel lang. Het kost wel wat geld om vier man mee op tournee te nemen, maar het is ook wel leuk, natuurlijk, als je allemaal vrienden bent. En het zijn ook nog eens geweldige muzikanten.
Goed. Nu maar hopen dat jullie naar België kunnen komen.
Mja. Ik kan er nog niets over zeggen, want de situatie verandert constant. Het ding is: om te kunnen touren en er ook nog geld aan te verdienen, moet ik spelen voor uitverkochte zalen. In Sydney, bijvoorbeeld, zou ik in een zaal kunnen spelen voor vijfhonderd man. Maar op dit moment is de toegelaten hoeveelheid mensen honderd. Dus dan zou ik al vijf sets moeten spelen, dat lukt gewoon niet. Tegen oktober is het misschien 250 man, waardoor ik twee sets zou moeten spelen, en dat is al haalbaarder. Maar om dat dan in Europa te doen, een tournee met veertig optredens op twintig dagen, dat is onmogelijk. Afwachten en zien hoe de situatie evolueert, dus.
Facebook / Instagram / Website