FeaturesInterviewsUitgelicht

Interview Brutus: ‘Wat leuk is aan festivals, is dat je soms nog eens iets voor de eerste keer kunt doen’

© CPU – Mathias Verschueren

Met Brutus krijg je geen ‘double trouble’, maar ‘triple trouble’. Het trio uit Leuven, bestaande uit vrouwelijk kopstuk Stefanie Mannaerts, bassist Peter Mulders en gitarist Stijn Vanhoegaerden, stond afgelopen decennium op talloze podia. De zoveelste festivalzomer is inmiddels ingezet en de planning is drukbezet. Met passages op onder meer Jera on Air, Hellfest, Rock Werchter, Dour, Ronquieres… beschikt Brutus over een goedgevulde agenda. Eind juni zien we de band voor het eerst de planken van de Metal Dome op Graspop Metal Meeting betreden. We gingen met de drie in gesprek over touren en festivalervaringen, waarbij ook enkele herinneringen werden bovengehaald.

Festivals spelen is voor jullie al een tijdje niks nieuws meer. Jullie traden onlangs nog op op Primavera Sound in Barcelona en jullie waren in Duitsland voor Maifeld Derby Festival. Hoe was dat? Hoe zijn de shows verlopen?

Stefanie: Fantastisch eigenlijk, hé? Het was heel leuk. Goede respons, veel volk. Beide waren leuke festivals met een goede line-up. We hadden een goede crew.

Stijn: Het was de eerste keer op Primavera Sound voor ons. Dat was wel…

Stefanie: Indrukwekkend.

Stijn: Indrukwekkend, ja. Een heel mooi festival met een goede vibe.

Peter: Da’s hét grote festival van de zomer, elk jaar opnieuw. Er is veel volk en het is cool. Dat stond voor mij persoonlijk wel op de bucketlist.

Dan kan ik me wel voorstellen dat dat nogal adrenaline heeft gegeven. Wat zijn voor jullie de energiegevers en energievreters op tour?

Stijn: Wat sowieso energie geeft, is de show zelf. Eens je op dat podium staat – je mag dan nog tien uur lang in je busje hebben gezeten – is dat de max, hé. Je springt op dat podium en je weet weer waarom je het doet. Dat eerste halfuur na de show is voor mij zo’n moment van ‘oef, oké’. Even uitblazen. Zeker als je op zo’n groot festival speelt en ziet dat er ook daadwerkelijk volk voor je staat, dat geeft me energie.

Peter: En lachen. Lachen onderweg met de crew. Da’s plezant en kan wel grappig zijn soms. Dat geeft me ook wel energie. Los van de show is dat de grootste batterij, natuurlijk. Je moet die weer kunnen opladen. Als de show slecht was, dan is de energie voor mij wel snel wat minder.

In welke mate valt de reactie van het publiek jullie op? 

Stefanie: Je voelt vaak wel snel aan hoe de sfeer zit. Zelf kan ik tijdens de show niet bewegen, dus voor mij valt het vaak wel pas op als het echt een extreem, uitbundig publiek is. Dan heb ik het gevoel dat ik niks moet compenseren. Soms voel je tijdens het opkomen meteen dat het volk al ‘tegen het plafond’ zit. Dan is het aan ons om de beste show van ons leven te geven. Andere keren heb ik het dan weer niet door omdat ik gefocust ben. Dan merk je achteraf op door foto’s en reacties op Instagram-stories welke energie er heerste. Ik kan de reactie van het publiek niet altijd even goed aflezen. Jullie zien dat direct, hé?

Stijn: Wij hebben wat meer tijd om af en toe rond te kijken. Ik merk dat wel altijd, ja.

Stefanie: Soms hangt er gewoon iets in de lucht.

Peter: Ik kijk eigenlijk nooit rond. Ik heb zo’n drie momenten in de show waarbij ik in het publiek kijk. Ik kijk altijd naar mijn gitaar of naar de grond. Ik probeer er wel op te letten dat ik dat niet de hele show doe door een aantal momentjes te nemen waarbij ik echt kijk. Vaak is er dan niet per se veel beweging ofzo, dus dan weet ik het niet altijd. Maar je ziet het inderdaad achteraf, hé. Stories werken dan wel goed. Bij sommige shows zijn er drie, bij andere driehonderd.

Stijn: Ik heb na een show altijd de gewoonte om aan iedereen die met ons mee is de vraag te stellen of het goed was. Toen we van het podium kwamen op Primavera Sound vroeg ik aan onze fotograaf of er hem iets was opgevallen. Hij antwoordde gewoon met ‘Circlepit, hé’.

Peter: Op Pukkelpop vorig jaar was het publiek ook heel energiek. Toch?

Stijn: Op Rock Herk heb ik meestal ook wel het gevoel dat het er wat chaotischer aan te gaat.

Stefanie: Rock Herk was van ’t padje.

Peter: Aan Alcatraz en Groezrock heb ik ook alleen maar zotte herinneringen. Aan Pukkelpop ook, die beelden achteraf… Op grote festivals is er natuurlijk wel een afstand. Als er in het midden een gangpad is gemaakt met barrières dan ‘voel’ je het publiek niet. Maar als je dan achteraf de beelden ziet, zie je hoe mensen zot gingen. Het zijn vooral de clubshows waarbij het er vaak wat tammer aan toe gaat.

De setting van een festival is natuurlijk niet vergelijkbaar met een regulier concert. Wat zijn andere grote verschillen tussen een clubshow en een festivalset?

Peter: De setlist.

Stefanie: Wat ik leuk vind aan festivals, is dat je de kans hebt om een soort ‘best of’ te spelen. Vaak zijn die sets dertig minuten tot een uur, bij een headlineshow is dat veel langer. In die korte tijd moeten we alles kunnen tonen wat we in ons hebben. Dan móét je niet twee keer een rustpunt hebben, je móét niet drie keer een hard nummer hebben. Je móét geen moment hebben waar je eens twee minuten babbelt. Of het nu fysiek of mentaal is, je focus duurt minder lang.

Het voelt eerder als een sprint of een marathon. Als sporter krijg je van beide evenveel voldoening, maar als muzikant ook. Het mooie aan een clubshow vind ik dan weer al het werk dat erachter zit. Aan de volledige show is door de crew veel aandacht besteed, zoals de opbouw, de lichtshow, waar de merchandise hangt, wat we tegen het publiek zeggen… Over alles is nagedacht. Over een festivalshow denk je ook hard na, maar ik heb het gevoel dat je daar nog met zo’n tien procent ‘I don’t know what’s going to happen’ zit. Dat vind ik wel cool.

Een beetje onvoorspelbaarheid?

Stefanie: (knikt) Je bent niet van alles even zeker op een festival, waardoor je precies nog een trapje hoger kan schakelen.

Peter: Er zijn sowieso mensen die je nog nooit gezien hebben of nog nooit van je gehoord hebben. Als headliner bij een clubshow kennen de meeste mensen je platen wel. Anders zouden ze niet komen, denk ik. Op een festival speel ik soms juíst voor die mensen waarvan ik weet dat ze eens komen kijken wie en wat wij nu precies zijn. Dat is toch anders. Je bent zo’n beetje de underdog, maar dat kan je niet altijd blijven, hé. Op Pukkelpop hadden we een hoge positie, op Rock Werchter staan we op de Main Stage. Op Graspop spelen we om acht uur ’s avonds… Dan zijn er ook al heel veel mensen die je wel kennen. Dan werkt dat spelletje niet meer. Maar in het buitenland, zoals in Duitsland, zie je mensen achteraan toekijken met de gedachte ‘wie zijn die mannen hier eigenlijk?’. Dan vind ik het extra leuk om te laten zien wat we kunnen.

Je zei daarnet dat de setlist bij festivals anders is. Welke nummers spelen jullie zelf het liefst live?

Stijn: Dat hangt een beetje van de setting af voor mij. Ik speel heel graag in clubs of op rustige plaatsen. Als je dan iets zwaars speelt, komt dat er des te harder uit. Op festivals vind ik het persoonlijk heel fijn, zeker als je niet lang mag spelen, om gewoon rechttoe rechtaan te knallen.

Stefanie: Ik speel het liefst nummers waarmee we echt kunnen laten zien wie we zijn. Stel dat we maar drie nummers mochten spelen, dan denk ik dat ik heel snel kan antwoorden welke dat zouden zijn. Als we een show van tien minuten zouden moeten geven, dan weet ik exact wat we moeten spelen.

Dus je hebt specifieke nummers in gedachten?

Stefanie: Op “War” ben ik heel trots. Daar hangt ook een emotionele waarde aan vast. Ik voel misschien nu niet meer altijd wat ik voelde toen ik het schreef, maar ik denk nog vaak terug aan dat moment. We overstegen onszelf daar toen een beetje mee, vond ik. Dat heeft zich ook altijd wel vertaald in onze liveperformances. Toen we dat nummer pas live begonnen te spelen, was het alsof onze andere nummers ineens niet meer bestonden. De reacties de we kregen gingen alleen maar daarover. Op Instagram-stories was het enkel dat nummer dat nog passeerde. Dat was nog lang voor we Nest hadden opgenomen.

“What Have We Done” is het nummer waarvan ik vind dat wij het nu zijn, zowel tekstueel als muzikaal. Dat gaat niet over blast beats. Vroeger was het idee vaak ‘Brutus doet alles wat hard is’, maar wij hebben daar nooit zo naar gekeken. Wij hebben gewoon altijd gespeeld wat we voelden. Het was nooit de intentie om alles te mengen. Bij “Brave” merk ik gewoon de shift in het publiek. Het gaat van ‘geïnteresseerd’ naar ‘ik ben mee’. Dat kantelpunt zit altijd daar, maar toch vergeet ik dat elke keer. Telkens als we dat nummer spelen kan je dat vergelijken met als je in de sauna zit en water over de stenen giet. Dat gaat niet vijf procent, maar dertig procent omhoog. Op dat moment voel ik altijd dat we een taak hebben die we niet meer mogen afgeven. Die drie nummers zijn voor mij niet per se de allerbeste die we ooit geschreven hebben, maar ik denk dat het publiek daarmee wel het meeste van ons ziet.

Peter: Ik zou het niet beter kunnen zeggen.

Volgens jou zijn dat dus ook de nummers waar het publiek het meest op reageert?

Stefanie: “War” heeft een lange intro en ik ben geen Björk of Sinéad O’Connor. Ik wil maar zeggen, ik ben ook maar gewoon een ‘meiske’ dat de hele tijd zit te zingen. Dus dan heb je het ook wel gehoord na vier rondjes. Maar dan komt dat tweede deel en dan zie je vaak de vraagtekens en verwondering bij het publiek. Alsof ze denken: ‘Ik denk dat ik dit niet slecht vind’. Dit is zo’n nummer waarvan ik denk dat je het ofwel zalig ofwel verschrikkelijk vindt, maar dat is net goed. Mensen triggeren is goed. Ik merk ook de diversiteit op. Heb je iemand niet mee met een bepaald nummer, dan werkt een ander nummer wel weer.

Peter: We hebben voor iedereen wat. Da’s ook wie we zijn. We hebben allerlei soorten nummers, traag en hard. Dat willen we in ons werk steken omdat we ook alle drie zo zijn.

Kunnen jullie er de tijd voor vinden om zelf nog naar shows en festivals te gaan met zo’n drukke agenda?

Peter: Waar we zelf spelen, proberen we wel eens een rondje te doen. Ik heb Mannequin Pussy zien spelen drie dagen geleden. Daar keek ik al lang naar uit. Maar je bent vooral met je eigen show bezig, hé. Vaak kunnen we dus maar één of twee bands zien, of eens een halfuurtje van één show. Hier in België zijn er dan weer zoveel dingen waar ik naartoe wíl gaan, maar de avond zelf beslis ik toch vaak om thuis te blijven. Wij zijn de komende maanden drie à vier dagen per week weg. Ik wilde heel graag naar de Ancienne Belgique gaan om Billy Talent te zien spelen, da’s een van de bands uit mijn jeugd waar ik echt zot van was. Maar we zijn net thuis van Barcelona en ik wil eigenlijk gewoon thuis chillen. Je bent al de hele tijd bezig met muziek, dus dan wil je ook eens bij je familie zijn. Daardoor mis je wel veel, natuurlijk.

Stefanie: Ik vind het wel leuk om naar shows te gaan, dat werkt voor mij heel inspirerend. Je zit anders constant zó in je eigen bubbel. Vorige maand ben ik nog naar een dubconcert geweest. Blijkbaar is het concept van zo’n concert dat je je eigen PA meeneemt. Elke band of artiest heeft zijn eigen PA, dat zijn gigantische kasten van speakers, mixers en versterkers op elkaar. Bij ons is het vaak zo dat we ongeveer zes uur voor een show aankomen, terwijl de mannen van de crew al twaalf uur vooraf aanwezig zijn om de zaal uit te meten en te checken wat het best klinkt. Da’s ook wel chic eigenlijk, da’s een heel ander idee.

Peter: Wij nemen ook onze eigen PA mee, in principe. Al die versterkers. (lacht)

Stijn: Bij mij is dan weer het tegenovergestelde waar, want ik ga niet vaak meer naar shows. Maar als we thuis zijn, vind ik het heel tof om naar lokale punkshows te gaan op plaatsen waar ik zelf als jonge gast speelde. Op zo’n avond spelen er een vijftal punkbands voor zo’n vijftig man. Dan geniet ik ervan om gewoon achteraan in de zaal te staan toekijken. Dat inspireert me.

Stefanie: Ik wilde nog wat over dat dubconcert kwijt. Er kwamen twee mensen naar me toe die zeiden ‘Amai, zijt gij…’ Ik wacht altijd tot ze het effectief zeggen, soms antwoord ik gewoon met een nee. Maar de reacties zijn meestal verrast, omdat mensen het tof vinden dat ik ook naar zulke shows ga en niet alleen naar metal luister. Dan ben ik content dat ik daar was, want die ene persoon vindt Brutus nu nog chiquer. De meeste muzikanten luisteren niet eens naar het genre dat ze zelf spelen.

Stijn: Zelf zou ik ook na een tijd geen inspiratie meer kunnen halen uit één bepaald genre. Ik luister ten slotte nog altijd naar muziek om erdoor geïnspireerd te raken. Eigenlijk is dat zo breed. Voor veel mensen is een melodie gewoon een melodie, een genre is slechts een naam die je ergens op plakt. In veel genres vind je ook vaak gelijkaardige dingen terug, hé.

Zijn er specifieke bands of artiesten waar jullie inspiratie uit halen?

Stijn: Je kan daar heel specifiek in gaan, maar ik luister vaker naar veel rustigere dingen. Americana vooral, omdat ik daar qua melodieën veel ideeën uit haal. Ik vind het heel fijn vind om die invloeden ook in hardere genres te horen. Maar echt specifiek… Dat verandert eigenlijk elke week. Da’s elke week iets nieuws.

Stefanie: Wij halen ook inspiratie uit het feit dat Peter bijvoorbeeld een nieuwe pedal heeft of Stijn een nieuwe gitaar die anders klinkt. Het is niet zo dat we nummers zitten uit te wisselen.

Peter: Als we het muziek maken benaderen met ‘ik heb dit gehoord, gaan we dat ook eens proberen?’ werkt dat nooit. Dan voel je dat het verkeerd begint. Wat niet wil zeggen dat als de ene keihard metal aan het spelen is, dat de ander er geen americana overheen kan spelen. Dat kan dan weer wel. Dit is een heel cliché antwoord, maar mijn grootste inspiraties zijn die twee hier. Ik kan wel naar veel muziek luisteren, dat goed vinden en met een idee in mijn hoofd zitten, maar het moment dat we de repetitieruimte binnenkomen, hangt hoe we verder gaan af van wat zij vinden, spelen of denken.

Ik kan me voorstellen als je naar hier komt om nummers te spelen of op te nemen dat je in een soort ‘flow’ zit.

Peter: Dat is wel het geval, ja. Je weet nooit waar de sessie zal beginnen of eindigen.

Stefanie: Dat werkt een beetje zoals een dagboek, hé. Muziek is de soundtrack van je leven. Een plaat maken duurt één tot twee jaar, dus dat is een verzameling van allerlei extreme gevoelens, of die nu goed of slecht zijn. Bij ons is dat alleszins zo. Dat is dus eigenlijk heel intens.

Stijn: Het is soms zo dat ik binnenkom en Peter al bezig is met een heel gevoelige melodie op zijn basgitaar te spelen. Twee dagen later kan ik hier terug aankomen en is hij full-on met de versterkers op tien en fuzz of ik-weet-niet-wat aan het spelen zijn. Dat is hetgeen wat mij dan inspireert.

Stefanie: Voor mij is het soms te intens om te luisteren naar de muziek die we maken, want dit voelt als een uitlaatklep. Dat is wat kunst voor mij is. Als ik tien uur naar distortion zou luisteren, dan denk ik dat ik gewoon gek wordt. Het is niet dat ik denk ‘Mijn band is te intens’, dat bedoel ik niet, maar ik associeer dat soort muziek vooral met wat wij samen met ons drie doen.

Peter: Ik heb nog wel een voorbeeld van een band die mij inspireert; Fontaines D.C.. Het is niet per se de muziek, hoewel ik die ook cool vind, maar eerder hoe die band is. We moesten eens last-minute in Frankrijk spelen in 2017 of 2018 om een andere band te vervangen. Samen met een aantal andere bands moesten wij openen voor de headliners en de laatste waren zij. We hadden even rondgelopen op het festivalterrein, maar toen we terug aankwamen bij het podium dacht ik: ‘Wauw, wat zijn die mannen aan het doen?’ Hoe zij gegroeid zijn, hoe zij overkomen op social media en hoe hun platen evolueren inspireert me heel hard.

Daardoor zie ik wat een band allemaal kan en mag zijn. Da’s een van de weinig bands waarvan ik echt onder de indruk kan zijn. Het kan me al energie geven om gewoon een foto van hen te zien passeren. Zo waren ze eens verkleed als Korn. Dat is iets wat ik wel mis bij veel andere bands. Je komt dat niet vaak tegen. ’t Is niet dat als we een persfoto nodig hebben dat we ons als Korn zullen verkleden, maar het zet aan om eens verder na te denken. Inspiratie kan je uit alles halen.

Stefanie: Dat had ik vroeger bij Raketkanon. De eerste keer dat ik dat hoorde, en vooral toen ik ze zag, dacht ik: ‘What the fuck is dit? Waarom luister ik hier niet permanent naar?’ Ze speelden in een spiegeltent toen ik hen voor het eerst heb gezien rond de tijd dat hun eerste plaat uit kwam. Dat was keimetal zonder dat het metal was. Da’s de hardste band die ik ooit heb gehoord zonder dat ze in drop-tuning ofzo speelden. Dat zijn van die bands die je eens in de zoveel tijd tegenkomt en waardoor je denkt: ‘Ik ga maar eens terug naar huis en wat bestuderen of nog eens nadenken over hoe ik muziek maak’.

Als we dan even kijken naar de andere bands die op Graspop komen spelen, welke zouden jullie dan graag willen zien?

Peter: Limp Bizkit. Wij hebben hen vorig jaar in Duitsland zien spelen. Je weet al wat er gaat komen, maar we zijn wel fan.

Stefanie: Soms wil je dat ook, hé. Je wil niet altijd verrast worden. Je gaat bijvoorbeeld ook ergens eten omdat je weet dat de spaghetti daar heel goed is en geen zin hebt in een weekmenu waar elke keer iets anders op staat.

Peter: Dat Limp Bizkit net op een metalfestival staat vind ik wel chic. Da’s niet per se een metalheadliner, maar zo’n beetje de vreemde eend in de bijt. Er komen ook veel hardcorebands spelen, zoals Comeback Kid. Ik heb vorige week een lijstje gemaakt.

Stefanie: Tool komt toch ook naar Graspop, hé?

Stijn: Ja. Kamelot speelt ook op dezelfde dag als wij.

Peter: Wat is Kamelot?

Stefanie: Powermetal, maar dan een beetje middeleeuws, zonder denigrerend te zijn. Door die muziek krijg je goesting om op een draak rond te vliegen.

Stijn: Dat is meestal heel goed geschreven. Er zitten elementen van klassieke muziek in, een koor, synthesizers… Ik zou het niet elke dag opzetten, maar ik vind dat heel indrukwekkend. Je kan niet zeggen dat die mannen gewoon twee uurtjes gaan samenzitten om een punkliedje te schrijven. Het is zo doordacht, da’s extreem.

Stefanie: Het werkt ook goed wanneer je je huis moet schoonmaken, maar daar echt geen goesting in hebt. Dan zet je gewoon Kamelot op, een uur gaat voorbij en alles is proper.

Stijn: Dat gaat live sowieso staan als een huis, dat kan niet anders.

Peter: Turnstile komt ook. Wat zij doen vind ik ook wel inspirerend. Ik ben benieuwd naar hoe hun volgende plaat zal zijn.

Stefanie: Ik vind hun uitstraling wel cool. Eigenlijk is dat gewoon een emoband die hardcore speelt. Ik vind het tof dat zulke bands op zo’n festival als Graspop spelen. Dat wil ook zeggen dat de mensen die naar Graspop gaan dat ook wíllen zien. Het is niet beperkt tot enkel blackmetal, bijvoorbeeld. Er spelen ook emopopbands. Het idee dat mensen daarvoor kúnnen staan en dat ook zo’n muziek door dat publiek kan ontvangen worden apprecieer ik. Dat is net hetzelfde bij Alcatraz.

Stijn: Wat ik ook de max vind is dat de dag voordat wij moeten spelen eerst Thursday en vlak daarna Biohazard speelt. Drug Church speelt ook op vrijdag.

Peter: Graspop heeft een beetje wat Groezrock vroeger was. De punk- en hardcorescene wordt ook omarmd. Jera on Air heeft dat ook. En dan zijn er nog de grote headliners, maar daarvan weet je al wat je gaat krijgen, hé.

Stefanie: Ik heb Iron Maiden gezien één of twee jaar geleden. Zij hebben me toch echt omver geblazen met hun decors. Wij hebben toen ons lichtplan aangepast  Ik zei: ‘We moeten voor meer theater gaan’ (lacht). Dat vond ik cool: zo’n headlinespot hebben, maar zij hadden niks virtueels voorzien. Gewoon allemaal decorstukken, backdrops, props, monsters die ineens voorbij komen…

Er zijn mensen die daar altijd wat mee lachen en zeggen ‘Metal is verkleden’. Voor mij is dat niet zo. Voor mij geldt dat voor Ziggy Stardust even veel als voor Iron Maiden. Je kruipt gewoon in een persona. Dat doen Björk of ANOHNI and the Johnsons ook. Da’s één facet van hun karakter, dat ze gebruiken als uitlaatklep. Dat zij daar gewoon voor gaan, vind ik heel vet. We hebben ooit eens op Mystic Festival moeten spelen, wat een gothmetalfest is. En het enige wat ik kon denken was: ‘Die gaan er tenminste voor’. Zij denken ‘dit ben ik’. Altijd. Ik vind dat echt cool en datzelfde gevoel had ik toen bij Iron Maiden. Ik was helemaal mee in het verhaal en vond die show geen minuut te lang.

Peter: Je ziet ook wel snel welke types naar Graspop gaan. Metalheads zijn heel toegewijd en zijn er 24/7. En dat is gewoon door middel van muziek.

Stijn: En toch zijn zij ook altijd heel open-minded. Wij hebben ook al op van die zware metalfestivals gespeeld waarvan ik soms denk: ‘Zijn wij niet een beetje soft tegenover alles wat hier speelt?’, maar uiteindelijk is niemand daar echt mee bezig. Als het goed is, is het goed. Welk genre het ook is.

Peter: Wij moesten in Duitsland inderdaad op een metalfest spelen zo’n drie weken geleden. Ik denk dat onze lichtman de enige persoon op dat hele festival was met een witte t-shirt. Da’s ook nog wel een ding: de show, led-walls, veel lampen, dat theatrale… Maar wij zijn gewoon onszelf daartussen. Wij kiezen voor een witte backdrop en ons eigen lichtplan. We zijn geïnspireerd door bepaalde dingen, maar dat gaan we niet kopiëren. Er zijn altijd bands die het grootster aanpakken, je moet daar een beetje in meegroeien. Of net niet. Maar het zal in ieder geval altijd Brutus zijn. Op onze eigen manier.

Er staan nog heel wat andere festivals op de planning. Waar kijken jullie zelf het meest naar uit?

Stefanie: Hellfest, vooral omdat we er met veel vrienden naartoe gaan. Eigenlijk vind ik elk festival, elke show, even leuk. Ik heb nog nooit tegen een show opgekeken. Maar ik ben ook niet iemand die vooraf denkt: ‘Dit zal hét van het zijn’. Als je dan een fout speelt, voel je je slecht. Ik laat het gewoon op me afkomen en probeer elke show op dezelfde manier te benaderen. Dat iedereen die er een ticket voor heeft gekocht tevreden is of een toffe avond heeft gehad met vrienden, is wat telt voor mij. Wat tof zal zijn aan Rock Werchter, is dat Stijn zijn kindje komt kijken. Ik kijk daarnaar uit. De show zelf zal heel groots zijn en waar veel rond te doen is qua productie, maar wat een show ook belangrijk voor mij maakt, is dat onze partners er zullen zijn: mijn ma komt kijken…

Stijn: Het is één iets om in het buitenland op te treden en dat onder ons drieën en met de crew te beleven, maar ik kijk ook uit naar Rock Werchter en Graspop, omdat daar kameraden van mij zullen bij zijn. Het is tof om dat te kunnen delen met de mensen die natuurlijk thuis blijven als wij op tour zijn. Mijn dochtertje komt voor de eerste keer mee naar Werchter en zal aan de rand van het podium staan. Voor mij zal dat heel mooi zijn om te zien dat ze daar naast onze stagemanager staat. Dus ik volg daar wel in. Peter is daar dan weer het andere uiterste in, hij weet van elke show die we spelen. Ik niet, omdat ik dat op mij wil laten afkomen. Anders krijg ik stress over waar we allemaal moeten zijn. Ik probeer daar niet te veel bij stil te staan.

Peter: Er is nog Wacken Open Air in Duitsland en Brutal Assault in Tsjechië. Dat is echt pure metal.

Stefanie: Daar kijk ik toch ook wel hard naar uit. Ik voel me altijd vereerd als die ons vragen.

Peter: Rock Werchter is voor mij toch net een beetje anders. We spelen dan wel op de ‘rockdag’, maar het is toch een meer mainstream festival. Wij worden daar gezien als ‘harde, luide band’, terwijl we dat eigenlijk niet echt zijn. We zitten er wat tussen. Van die metalfestivals weten we beter wat er gaat komen denk, ik. Het zal niet specialer zijn dan Graspop bijvoorbeeld, maar gewoon anders.

Stijn: Ik vind het fijn dat die twee uitersten er zijn. Ik kan me voorstellen dat er veel bands zijn die op Graspop spelen die misschien niet mainstream zijn, of niet genoeg mainstream zijn, dat het raar zou zijn mochten zij op Rock Werchter spelen. Ik vind dat dat verschil er net wel moet zijn, ik vind het tof dat wij Rock Werchter mogen doen én Graspop. Vorig jaar stonden we bijvoorbeeld ook op Pukkelpop, maar ook op Hell Over Hammaburg, waarvan je echt denkt: ‘Oei, zijn wij hier wel op onze plaats?’ Maar je uiteindelijk zie je dat dat ook gewoon lukt en kan. Tijdens Primavera Sound heb ik daar een beetje rondgewandeld en zag daar praktisch alle genres die je kan bedenken voorbijkomen.

Hoe bereiden jullie je voor op shows op festivals?

Stijn: Goed voorbereid zijn, goed gerepeteerd hebben. Vooral het technische is belangrijk. Daar steken we veel tijd in, zeker de mannen van de crew.

Peter: Dat productionele en technische is bij een festival wel moeilijker. Je kan vier weken touren met clubshows en alles is hetzelfde van de eerste tot de laatste show. Je komt aan in een lege club, je begint aan de set-up en je weet wat je moet doen. Tijdens een tour zit je veel meer in een routine. Festivals zijn telkens anders. Van het tijdstip dat we moeten spelen tot de opbouw, het lichtplan, de lengte van de setlist… De aanpak voor festivals is veel afwisselender.

Stefanie: Festivals houden je scherp, wat ook goed is. Zelf ben ik iemand die niet graag constant alles verandert bij clubshows. Peter en Stijn zijn daar meer open-minded in. Ik zal het zeggen zoals het is; ik kan niet elk nummer zingen. Ik kan niet elke combinatie drummen als ik dat veertig dagen lang moet doen. Bij gitaar spelen is dat natuurlijk anders. Wat ik leuk vind bij festivals is dat je soms nog eens dingen voor de eerste keer kunt doen. In sommige nummers moet je ‘knippen’ omdat er niet genoeg tijd is, maar dan merk je op dat een nummer ook wel goed is zonder die lange intro of brug. Zulke dingen doe je niet meer bij clubshows, want dan zit je bijvoorbeeld met een lichtshow die perfect móét zijn voor ons, voor de lichtman… Dat zijn mijn cues.

Stijn: Wat ik wel tof vond, is wat er gebeurde bij de show in Duitsland. Normaal gezien kijk ik niet vaak op de setlist, maar nu dacht ik dat er van alles was veranderd. Eigenlijk was het omdat Stefanie verkeerd aftelde dat ik af en toe moest kijken om te weten welk nummer we aan het inzetten waren. Ik kreeg even vlinders in mijn buik want ik was zo opgelucht dat ik mee was. Bij festivals heb ik dat wel vaker omdat alles een beetje anders is. Dat vind ik plezant.

Als je dan zo’n kortere set speelt, hoe beslis je dan welke nummers je eruit haalt of gaat inkorten?

Stefanie: Als we maar een halfuur spelen, zullen we niet twee ballades brengen. Soms voel je aan wat je moet spelen. Hoewel, eigenlijk is dat niet helemaal waar. Op Groezrock hebben we bijvoorbeeld een nummer zonder drums gespeeld en toch waren er mensen aan het stagediven. Dus eigenlijk maakt het niet uit, maar soms voel je het gewoon.

Peter: Eigenlijk is er ook een soort ‘best of’ van een drietal nummers die dan omcirkeld zijn op de setlist. Je bouwt de rest daarrond op.

Stefanie: Ik vind het ook wel leuk om dan nét op een metalfestival al die melige dingen te doen. Dat publiek is in volle overgave. Indiefestivals zijn ook leuk, maar soms is het concept van op dat festival te zijn belangrijker dan naar de bands te kijken. Op Primavera Sound merk je ook dat mensen daar een heel jaar naartoe leven. Je bent aan de soundcheck bezig en er staan er daar al vooraan te loeren. Dat is zalig om te voelen. En dan vind ik het leuk om op een festival Rock Werchter juist een nummer te spelen dat alleen maar geschreeuw is, veel te snel gaat, alleen maar metalriffs heeft of dat de drums op niks trekken. Net daarom vind ik het cool dat we op Graspop waarschijnlijk “Space” gaan spelen, en dat dat ook gewoon kan.

Stijn: Ik zou het spijtig vinden als we op een bepaald moment zouden beslissen om fifty-fifty kalme en harde dingen te spelen. Of om te zeggen ‘we spelen vandaag een metalfestival, dus we zullen dat ‘potekke’ opentrekken’. Nee, dat zou ik zo spijtig vinden. Ik denk niet dat we dat ooit zouden doen, dat zou zo tegen onze natuur in zijn.

Stefanie: Ik denk dat mensen dat ook niet willen. Zij willen gewoon de band zien.

Van welke festivals dromen jullie ooit nog deel uit te mogen maken van de line-up?

Peter: Coachella? (lacht) Ik wil niet arrogant overkomen, maar ik denk dat we in Europa het meeste wel gehad hebben. Op Glastonbury zou ik nog willen spelen, maar in Engeland is het zó moeilijk om op die grote festivals te geraken. Er zijn zoveel bands en het is zo’n andere scene ook. Lowlands en Best Kept Secret zijn er ook twee waar ik graag zou spelen.

Stefanie: Ik zou graag nog eens op Corona Capital spelen in Mexico, dat hebben we een paar jaar geleden al kunnen doen. Als ik moet kiezen, zou het toch dat zijn. Of in Japan, IJsland of Australië. Eigenlijk wil ik  gewoon graag spelen waar we nog niet zijn geweest. Maar evengoed wil ik op Belgian Beer Week staan, dat is altijd heel nice.

Stijn: In alles wat jullie zeggen, volg ik. Ik zou wel graag ook meer van het soort festivals doen die we in de Verenigde Staten hebben gedaan. De naam ontsnapt mij even, maar er was een groot festival daar op een racetrack.

Peter: Dat was in Daytona.

Stijn: Toen moesten zelf met ons busje, echt schuin op de baan, naar het podium rijden. Ik schrok wel van die grote festivals. Dat soort dingen heb je hier niet. In Europa zijn wij zo verwend qua festivals. Daardoor vergeet je soms ook hoe alles in andere werelddelen gebeurt.

Peter: Dan weet je ook wel waarom Belgische festivals vaak prijzen winnen.

Stefanie: Inderdaad, de organisatie en veiligheid zijn echt niet te vergelijken.

Stijn: Corona Capital was vier keer zo groot als Rock Werchter. Ongelofelijk. Wij hebben dan de gewoonte om ook even een rondje te doen. We zaten in Mexico op een festival met allemaal goede artiesten waarvan je denkt ‘Wauw, wat doen wij hier eigenlijk?’. Met ons rugzakje hebben wij daar dan een paar keer tussen het volk gestaan en dat was…

Peter: Billie Eilish was net aan het opkomen, hé? Dat was het eerste jaar dat zij daar speelde. We werden bijna vertrappeld. We stonden eerst wel in een speciale zone, maar daarna was het nogal extreem.

Stijn: Ja, om buiten te geraken was dat absurd.

Peter: Als je dat dan vergelijkt met die Belgische festivals… Hier kan je geen hek passeren zonder dat je vier keer je bandje en pasje moet laten zien. Er zijn zevenentwintig zones, er staan achttien codes op je bandje… Op Boston Calling vorig jaar kon ik gewoon de backstage binnenwandelen. Queens of the Stone Age kwam daar ineens binnenwandelen. Er stond niemand de wacht te houden. Eigenlijk was dat gewoon een tent, die herashekken hebben ze daar zelfs niet.

Stijn: Ja, ineens sta je daar dan in die backstage. Weet je nog dat dat gezin van Taylor Hawkins daar zat? Plots had ik door: ‘Ah ja, ik mag hier eigenlijk niet zijn’.

Stefanie: Op Primavera Sound moest ik zelfs mijn bandje niet meer laten zien omdat ze me op den duur al herkenden. Op Pukkelpop of Rock Werchter wordt je gewoon tegengehouden als je je bandje niet meer aanhebt.

Stijn: Hier is alles zo goed geregeld. Dan kan je gerust zijn, want alles is in orde.

Als we even terugblikken op jullie festivalervaringen uit het verleden, waar hebben jullie de zotste herinneringen aan over gehouden?

Stijn: Vroeger ging ik niet vaak naar festivals. Ik zie liever bands in een heel kleine setting spelen, maar ik ben ik wel voor festivals gevallen sinds we ze er zelf zijn beginnen spelen. Corona Capital was een hoogtepunt omdat ik naar een werelddeel ging waar ik nog nooit was geweest. Ik kan niet ontkennen dat ik dacht; ‘Wie gaat hier voor ons staan? Wie kent ons hier?’. Ik herinner me nog dat toen we de soundcheck deden dat we vanuit de verte al mensen met plakkaten zagen aanlopen. Ik was verrast dat ze toch echt naar ons kwamen. Het was gestoord toen wij het podium opkwamen. Dat ging mijn petje te boven.

Stefanie: Er waren zelfs mensen met zelfgemaakte Brutus-T-shirts. Onze beste show vond ik die op Rock Herk vorig jaar.

Stijn: Dat was echt wel zalig.

Stefanie: Die tent ging gewoon plat. We hadden een medley gemaakt van “Baby Seal” en “All Along”. Het moment dat we “All Along” inzetten, voelde ik letterlijk de grond bewegen.

Stijn: Er waren ook geen hekken, hé. Het publiek stond tegen het podium, waardoor iemand om de vijf minuten een lamp terug moest komen rechtzetten. En ons confettimachine was kapot.

Stefanie: Van de beste shows waar ik zelf naartoe ben geweest, zitten er twee in mijn hoofd. De ene was op Dour, toen ik met mijn beste vrienden en Peter naar And So I Watch You From Afar ging kijken. Het was tweeënveertig graden, er was een hittegolf. Dat was belachelijk. Zij hebben zelfs geen zanger, hé. Het publiek at uit hun hand. Dat was zó goed gespeeld. Ten tweede is er Stake, toen nog Steak Number Eight, op dunk!festival, wat nu in De Vooruit is. Belachelijk. Ken je dat, wanneer je iemand zichzelf ziet overstijgen? Dat vind ik het beste wat er is. Dat heb ik bij mezelf ervaren op Rock Herk.

Peter: Had je dat gevoel ook niet bij Hellfest, de eerste keer dat we daar speelden?

Stefanie: Dat drong toen nog niet door. Pas toen we de foto’s doorgestuurd kregen zag ik dat de tent volstond.

Peter: Bij alle tours die we daarna deden kwamen er mensen naar ons toe om te zeggen dat ze op Hellfest waren. Die show is toen wel hard rond gegaan.

Stefanie: Op alle vlakken, denk ik. Het aantal luisteraars, volgers, de gedeelde foto’s… Dat is toen bijna verdubbeld door één show, om half twaalf ’s middags op de vierde dag van een festival.

Peter: En wij sliepen op de camping van de artiesten, die eigenlijk een rotsachtige vlakte was, met afgebrokkelde stenen op de grond. Er stonden daar drie tentjes van ons.

Stefanie: Nee, we sliepen op de camping van de crew, op een luchtmatrasje dat ’s nacht was leeggelopen. Daarom kijken we naar Hellfest uit (lacht).

Peter: Voilà!

Stijn: Nu wel niet meer in een tentje, hé. How jong, mijn rug.

Ontdek hier de festivalagenda van Brutus.

Facebook / Instagram / X / Website

Related posts
LiveRecensies

Dour (Festivaldag 5): Op de DOUREUH buiten

Dag vijf van Dour en dan is het niet onlogisch dat de tank van het gros van de bezoekers leeg is. Tienduizenden…
InstagramLiveRecensies

Rock Werchter 2024 (Festivaldag 4): Sterren tellen

Vier dagen Rock Werchter, dat is vier dagen muzikaal genot, maar ook een beetje afzien. De vermoeidheid begon gisteren – althans aan…
Features

Nabeschouwing Graspop Metal Meeting 2024: Kop of recycleerbare munt

Nu we de laatste moddersporen uit onze kleren en poriën hebben geschrobd, ligt de 27ste editie van Graspop Metal Meeting definitief achter…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.