AlbumsRecensies

Moses Sumney – Sophcore (★★★★): Honingzoet voorproefje

Zo robuust is zijn fysiek, zo breekbaar is zijn stem. Naar goeie gewoonte pronkt neo-soulzanger Moses Sumney op de albumhoes van Sophcore opnieuw met zijn lichamelijke sculptuur, zoals hij eerder al deed op de hoezen van zijn intieme debuutalbum Aromanticism en de caleidoscopische opvolger græ. En naar even goeie gewoonte laat hij zijn stem weer hoogtes en laagtes bereiken waar gewone stervelingen slechts van kunnen dromen. Met Sophcore draait de singer-songwriter enigszins een nieuwe weg in. Het rauwe nihilisme van Aromanticism werd eerder al achterwege gelaten op het overweldigende græ, waar alle emoties uit Sumney’s hele leven over elkaar buitelden en een compilatie van een gekwelde ziel vormden. Maar er breken andere tijden aan. Zijn teruggetrokken leven op het platteland is ingewisseld voor een minstens halftijds verblijf in de stad en sinds kort zette hij ook de eerste stappen in zijn acteurscarrière.

Na te mogen debuteren in de geflopte softpornoreeks van The Weeknd genaamd The Idol, is de Amerikaan sinds kort ook te zien in een eerste langspeelfilm, horrorflick MaXXXine. Dat ook deze film niet voor kinderen bestemd is, kon je waarschijnlijk al aan de titel afleiden. Dat kan even goed gezegd worden over deze nieuwe ep. Opener “I’m better (I’m bad)” druipt meteen van de sensuele bravoure. Met een laagje autotune croont Sumney langs sprankelende synthwolken en een baslijn van de hand van Thundercat, terwijl hij zichzelf als lustobject ontdekt. Na al die jaren onterecht als r&b-artiest bestempeld te zijn, kiest hij nu toch doelbewust voor die richting – op zijn eigen voorwaarden. Er is de droge basdrum, de trappy hi-hat, maar ook nog steeds het zwellende koor van falsettolagen en de uitgerekte instrumentele outro waarmee hij een voor hem atypisch nummer toch onmiskenbaar het zijne maakt.

“Vintage”, dat als eerste single voor Sophcore diende, ligt met zijn neosoul meer in de lijn van eerder werk. Sumney kijkt er gekweld terug op een gefaalde relatie, terwijl een stoffige drummachine en een melancholische gitaar mee bitterzoete herinneringen naar boven doen drijven. Hij zingt over de kleine dingen die achterblijven: een trui, een verjaardagscadeau, de suggestie van een geur. ‘I remember how your nectar sweet / Now you got your specter hanging over me / I’ma take it back to 1993 / When I gеt my fingers on a time machine’, mijmert hij, waarna hij tijdens het refrein de hoogte in gaat en zijn ex smeekt samen terug naar betere tijden te gaan, terug naar door spijt en nostalgie gekleurde herinneringen.

Maar de fragiliteit van “Vintage” is een uitzondering in de tracklist. “Gold Coast” en “Hey Girl” gaan weer volledig de verleidingstour op. Die eerste krijgt een onderkoelde beat mee, met zachte synthesizers, zomerse gitaarakkoorden en een zweem afropop, terwijl Sumney en zijn geliefde verstrikt raken in de lakens en in elkaar. “Hey Girl” is lieflijker in klank maar even ondubbelzinnig in intentie. De zwoele saxofoons, trage drums en subtiele piano proberen het nog wel te verdoezelen, maar Sumney probeert even goed iemand in zijn bed te krijgen, weliswaar met een dikke laag naïeve romantiek en zijn kenmerkende mystiek. Hij is altijd bewust vaag geweest op vlak van genderidentiteit – het is een van de hoofdthema’s van græ – en ook hier zingt hij: ‘I am not a woman / I am not a man / I am an amoeba’. De interpretatie is zoals altijd volledig aan de luisteraar, zelf weigert hij veelal op zijn eigen teksten in te gaan. In een interview over deze ep laakte hij nog het gebrek aan zachtheid en de stereotype invulling van mannelijkheid in de hedendaagse r&b. Als iemand dit recht kan zetten, is hij het wel.

Afsluiter “Love’s Refrain” is instrumenteel het meest ingetogen nummer, gebouwd op zachte snaps, een bedaarde bas en een koor met lagen van zijn eigen stem. Hij zingt over een liefde die niet tot bloeien mocht komen, maar wel sluimerde tot ze hem zelf lieten doven. Hij laat zijn diploma als schrijver hier schitteren, met strofes als ‘I was bitterly lending love / Incandescent summer rain with no thunder / We grew bigger than our bodies / Yet our bodies tore us asunder’. Tijdens de outro laat hij nog een keer zijn falsetto alle kanten uitfladderen, tot hij bijna hijgend op het einde van de ep komt en zijn kristallen stem de laatste klanken gunt.

Op Sophcore toont Moses Sumney zich een onbevangen romanticus. Twintig minuten lang bezingt hij de liefde, soms zwoel en druipend van het zweet, soms ingetogen en met een traan in de ogen. Het is een veelbelovend voorproefje van de volgende albumcyclus van een ongrijpbare artiest, die met zijn stem en schrijftalent ieder genre naar zijn hand lijkt te kunnen zetten.

Website / Instagram / Facebook

Ontdek “Vintage”, ons favoriete nummer van Sophcore, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.

18 posts
Related posts
AlbumsFeatured albumsRecensies

Doechii - Alligator Bites Never Heal (★★★½): Bakkenvol belofte

Net nadat Kendrick Lamar de deur van Top Dawg Entertainment, het label dat hem groot maakte, achter zich toetrok, zette Doechii er…
Nieuwe singlesOntdekkingen van "Den Beir"

Première: Nieuwe single JAZMYN - "U"

Maak kennis met JAZMYN, een Brusselse artieste die nog maar een handjevol singles op haar naam heeft staan. De zangeres combineert soul,…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Rag’n’Bone man - “Rush Of Blood”

Rag’n’Bone man is een Britse singer-songwriter die in zijn kindertijd is opgeroeid met muziek. In 2016 werd zijn levenslange droom werkelijkheid: namelijk…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.