InstagramLiveRecensies

Pukkelpop 2024 (Festivaldag 3): Hit(te)effect

© CPU – Ymke Dirikx

Festivaldag drie en het beloofde er eentje te worden die het label ‘memorabel’ zou kunnen krijgen. Op het hoofdpodium stonden met respectievelijk Goldband, Sam Smith en Charlotte De Witte gisteren zelfs drie headliners op de affiche, al was er in de kleine letters nog heel wat meer interessants te vinden. De tenten en weides bleven verrassend genoeg voor heel wat bands en artiesten leeg, ondanks dat het festival het bordje ‘uitverkocht’ mocht bovenhalen. Aan de sfeer raakte dat gelukkig niet, want die was zoals doorgaans in Hasselt opperbest.

The Atomic Orchestra @ Marquee

© CPU – Ymke Dirikx

Zoals dat elk jaar het geval is op zaterdag pakte Pukkelpop ook gisteren weer uit met een stunt om de Marquee te openen. Nadat trompettist Jo Hermans de organisatie zo ver kreeg om Clouseau, weliswaar incognito, op de line-up te krijgen, stelde de man dit jaar zowaar een symfonisch orkest samen om de derde festivaldag op gang te trekken. Met een vijftigtal muzikanten op het podium was het sowieso al een indrukwekkend gegeven, maar natuurlijk had de dirigent, naast zijn baton, nog heel wat verrassingen achter de hand.

Het opzet van The Atomic Orchestra was namelijk het brengen van een reeks meezingers, samen met een tiental special guests. Nadat Alex Agnew het publiek wat had opgehypet, deed Selah Sue de boel een eerste keer ontploffen met “This World”. Yong Yello hield de sfeer hoog met “Als Ge Slaapt” en “Luchtkasteel”, maar de eerste echte uppercut (met een arm vol kippenvel) kwam er in de vorm van “What Have We Done” van Brutus. De passie en intensiteit van het drietal kwam zo hard binnen, dat het hier en daar voor tranen in de ogen zorgde. En dan moest de melancholie nog komen: de heerlijke outro van Warhaus’ “Open Window” deed monden openvallen: wat was er hier aan het gebeuren, en waar was de tijd om te bekomen? StuBru-luisteraar Koné Moerman zette namelijk op zijn handpan de intro van “Gloeien” in, waarna het de beurt was aan Eefje de Visser om de Marquee te betoveren. Eerlijk, het potentieel bleef een beetje onderbenut, maar langs de andere kant was het wel het perfecte rustpuntje in de set vooraleer blackwave. het vuur terug aan de lont kon steken met “BIG Dreams”. Trompettist en bezieler Jo Hermans zweepte bij “a-okay” de boel nog wat meer op met een fantastische solo, waarna The Atomic Orchestra na een zoveelste kookpunt opnieuw overging tot een moment van rust.

Alex Agnew bracht zo een jazzy, soulvolle versie van Arthur Hamiltons “Cry Me A River”, bijna Broadway-waardig. Vanuit “Roma” kwam dan Glints aan galopperen om Pukkelpop om te toveren tot een meescanderende arena en het dan samen met Daan en “(Not a) Housewife” om te toveren broeierige club. Het kookpunt was ondertussen wel definitief bereikt, en dus eindigden we zoals we eraan begonnen: met Selah Sue. Met een ingetogen versie van Michael Jacksons “Human Nature”, waarin het orkest zelf vooral nog eens in de schijnwerpers kwam te staan, stuurde The Atomic Orchestra ons vol liefde de derde festivaldag in. En ondanks dat de afsluiter na al dat geweld een beetje een anticlimax vormde, kijken we uiteindelijk wel terug op een fantastische stunt. Dit was een uur lang kippenvel, wauw-effect en meezingen. Fucking Pukkelpop deed het opnieuw.

Wisp @ Lift

© CPU – Sam De Boeck

Wisp is amper negentien en nu al de snelst rijzende ster in de shoegazehemel. De Amerikaanse kreeg als opener van het ontdekkingspodium Lift en bracht daar een uiterst aangenaam en volwassen optreden. Ondanks haar jonge leeftijd klonk haar geluid nu al redelijk rijp en uitgepuurd, wat best straf is als je weet dat haar eerste EP nog maar net uit is en ze nog in een volle groeifase zit. Haar ingetogen doch zeer aimabele houding hielp haar alvast (onbewust) om ons in haar universum op te slorpen, terwijl ze samen met haar eveneens zeer jonge bandgenoten een aanzienlijke geluidsmuur optrok. Naast eigen materiaal speelde ze nog een nummer van een van haar favoriete bands, Slowdive, dat ze op behoorlijk wijze naar haar hand zette. Wisp was zo een behoorlijke start van de dag en een goed alternatief voor iedereen die graag met iets meer diepgang gewekt wil worden.

Berre @ Main Stage

© CPU – Sam De Boeck

Berre heeft de wind al enige tijd in de zeilen, want met nog maar zes eigen nummers op de discografie stond de jongeman uit Schepdaal al op ’s lands grootste podia. Gisteren was de Main Stage van Pukkelpop aan de beurt, en ondanks dat hij slechts al opener mocht fungeren, stond er toch al aardig wat volk voor het podium. En eigenlijk nog belangrijker: dat volk deed ook gewoon erg enthousiast mee met de jongeman. “Kissing Strangers” en “Better Off Alone” kregen de handen met alle gemak de lucht in, en ook meezingen gebeurde zonder daar moeite voor te hoeven doen. Berre had in het verleden soms al zodanig last van stress dat het zijn stem beïnvloedde, maar dat viel gisteren gelukkig vrij goed mee. Na een paar nummers zag je dat hij en zijn vijfkoppige band vooral stonden te genieten, waardoor hij alle hoeken van het podium durfde te ontdekken.

Het lukte Berre zo zelfs om ook bij nog te verschijnen nummers de weide in beweging te krijgen. Daarvoor had hij helaas het uitgeholde cliché van ‘het is oké om je niet oké te voelen’ – overigens onthaald op tranen – nodig, maar ook dat is de muziek van Berre. “Break ‘Em All” bracht bijgevolg hartjeshanden ik de lucht, terwijl het bij een intieme versie van “Lost Without You” vooral de gsm’s waren die boven de massa uittorenden. Tegen het einde dook hij voor “Happier” nog eens het publiek in om de voorste rijen te laten meezingen, waarna een ruwere versie van “Thrill of It All”, inclusief sitdown, de debatten sloot. Hij had het bij die laatste overigens wel moeilijk om de diepere noten te halen, maar daar kraaide uiteindelijk niemand om. Berre was op de Main Stage dus gewoontjes, maar gaf zijn fans wel waarvoor ze kwamen. Het vleugje cringe moesten we er dan maar bijnemen.

Berre staat op 24 augustus op Rock Ternat, op 31 augustus op Trax Festival, op 14 september op RNRT LightFest, op 7 november in Kunstencentrum VIERNULVIER, op 15 november in Trix en op 16 november in Het Depot.

KAWALA @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Eens de zon zich een weg door de wolken begon te banen, mocht KAWALA de Club voor open verklaren op zaterdag. De Britten speelden voor het eerst op Belgische grond en dat mochten we geweten hebben. Het vijftal was namelijk erg opgewonden om op Pukkelpop te staan en bracht de zon van buiten mee naar binnen. Daardoor werden er eigenlijk enkel maar positieve vibes verspreid door de tent waardoor die ook alsmaar voller begon te lopen. Waar er in het begin slechts een tiental mensen stonden, kon KAWALA op het eind zelfs van een goed gevulde tent spreken. Er zat weliswaar een constante doorheen heel de set en dat was een dansbaarheid waar je nooit ongelukkig van kan worden. Van in het begin stonden de eerste rijen uitbundig in het rond te springen en het dansen bleef doorgaan tot er ons op het einde gevraagd werd onze beste moves boven te halen. Tussendoor kregen we ook wel iets meer groovy en gemoedelijke nummers, maar die wogen niet op tegen het enthousiasme waarmee de band op het podium stond. Met felle extra drums een aura van positivisme en hele aanstekelijke songs zorgde KAWALA ervoor dat iedereen er terug tegenaan kon. Dat er enkele fans een gratis t-shirt mee naar huis konden nemen, was daarbij een leuk extraatje.

S10 @ Dance Hall

© CPU – Sam De Boeck

Nederlandstalige pop en Pukkelpop zijn al langer dan vandaag twee handen op één buik, met succes. Dit jaar was het S10 die nog eens uit Nederland kwam afgezakt – je zou het bijna ter afwisseling van Froukje durven noemen -, al bleek dat achteraf niet helemaal te kloppen. De twee zangeressen zijn namelijk goeie vriendinnen en lieten dat nog maar eens uitschijnen in de Dance Hall. Dat gebeurde weliswaar pas nadat Stien Den Hollander de tent al een halfuurtje had staan warmmaken met onder meer “Zondagskind” en “Maria”, al moest ze het daarna vooral even doen op enthousiasme. Dat zorgde in de bloedhete tent voor handjes in de lucht en gespring, waardoor zelfs S10 even in dromen verzonken was.

Ze vergat zo “Adem Je In” in te zetten, waardoor het intiemere gedeelte van de set met een schattige noot begon. Het was meteen ook het begin van de meezingronde, met daarna ook Eurovisiesongfestivalnummer “De Diepte” en het dromerige “De Leven”; een beetje kippenvel bij dertig graden? Moet kunnen. S10 trapte daarna voorzichtig het gaspedaal steeds feller in met onder meer “Dans Mij Naar Huis”, maar het echte hoogtepunt zat op het einde verstopt, toen Froukje dus voor “Nooit Meer Spijt” en “Zonder Gezicht” het podium opkwam. De sfeer bereikte een kookpunt, waarna Stien met “Laat Me Los” Pukkelpop met een laatste meezingintermezzo en een glimlach terug de zon in stuurde. Zoals het zou moeten.

S10 staat op 23 november in de Arenberg en op 27 november in NTGent.

CRACKUPS @ Backyard

© CPU – Nathan Dobbelaere

Kempen boven. Dat was vorig jaar al een van hoofdthema’s van de Backyard en dit jaar is dat duidelijk niet anders. CRACKUPS kreeg wel te kampen met de drukkende hitte en stekende zon, maar liet dat met een frisse Cristal in de hand allesbehalve aan hun hart komen. De vaste bezoekers van het podium verzamelden zich alweer trouw en hingen aan de lippen van de band, die op die manier leven kregen in de katerende menigte die leed onder de temperaturen. De combinatie van nieuwe songs en die uit het eerste album kreeg bovendien heel wat vuur en tempo in de show, maar het was pas bij nieuweling “The Phallus” dat het geweld voor het podium echt losbarstte. CRACKUPS klonk goed, stond perfect geprogrammeerd en zorgde voor een hele hoop plezier al vroeg op de dag.

CRACKUPS staat op 24 oktober in De Warande en op 29 november in Trix.

Jazz Brak @ Lift

© CPU – Ymke Dirikx

Jazz Brak draaide gisteren een dubbele shift op Pukkelpop. Voordat hij de Dance Hall met Stikstof in de laatste plooi ging leggen, stelde hij in een uitpuilende Lift zijn soloproject voor. Dit najaar verschijnt zijn tweede album, Autofocus, en daar kreeg Pukkelpop een paar exclusieve voorproefjes van te horen. In zijn verhalende rapstijl nam de Brusselaar een geboeid publiek mee in zijn wereld, recht uit het hart van de Belgische hoofdstad. Wie hoopte op wat werk van of met Stikstof was eraan voor de moeite, maar Jazz Brak had wel een paar speciale gasten mee. Zo kwamen zowel Absolem als TREZA even meedoen, al waren het uiteindelijk toch Jazz Braks eigen stukken die het publiek in hogere sferen brachten. Het publiek vroeg en kreeg op het einde nog dat scheutje energie in de vorm van “SAL TYP” en de nog onuitgebrachte openingstrack van zijn nieuwe album. Zijn enige soloshow deze zomer smaakte met andere woorden naar meer, meer, meer!

Snelle @ Main Stage

© CPU – Ymke Dirikx

Sympathieke gast, die Snelle. Alleen jammer van zijn muziek. ‘Steeds hetzelfde liedje op de radio’, zong hij. Hetzelfde kon gezegd worden van de Main Stage tussen half drie en half vier, waarbij het ene liedje nog meer afgelikt was dan het andere. Moet gezegd: de Nederlander had wel veel volk naar het hoofdpodium gekregen, maar de sfeer kreeg hij er nooit echt in, ondanks zijn vele ‘hits’. Bij “Overkant” liet Snelle zijn fans nog wel “We Will Rock You”-gewijs handenklappen. Meezingen of -springen deed enkel de eerste rij. Tijdens “Kijk Ons Nou”, een nummer gemaakt met Metejoor, gingen Snelle en zijn gitarist zodanig tenenkrullend in interactie dat we bijna hoopten dat meester Joris het podium zou oplopen. Neen, dat was geen geslaagde match tussen Snelle en Pukkelpop. Laten we hopen er geen datum geprikt geraakt voor de “Reunie”.

Snelle staat op 21 mei in de Ancienne Belgique.

Ada Oda @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het is eigenlijk een wonder dat er niet meer over Ada Oda wordt gesproken in België. De Brusselse band brengt namelijk straffe postpunk met een Italiaans tintje en dat was op Pukkelpop niet anders. De Club stond wel aangenaam gevuld voor het vijftal dat al bezig is sinds 2020 ,waarbij vooral frontvrouw Victoria Barracato de aandacht opeiste door vol intensiteit en energie het podium te bespelen. De meeste songs ontplooiden zich zo ook tot agressieve of heel snelle dansbare liedjes waarbij we niet konden blijven stilstaan. Het is net daardoor dat een set van Ada Oda altijd een spanningsboog in zich heeft, maar een song die ook echt memorabel is, hebben ze nog niet. Het zal daardoor zijn dat de grote bekendheid uitblijft, maar de liveshows zijn er wel altijd eentje waarbij we geboeid blijven luisteren. Heerlijk groovy gitaarwerk, af en toe wat fuzzy uithalen en de Italiaanse parlando’s maken het alvast een unieke mengelmoes.

grandson @ Marquee

© CPU – Sam De Boeck

Een klein uur goed van uw kloten maken, dat is waar grandson ons toe aanzette in de Marquee. De Amerikaans-Canadese rapper is kwaad op de wereld. Hij ziet zichzelf als kleinzoon van de geschiedenis, wil leren uit de fouten gemaakt in het verleden en is vastberaden de toekomst te beïnvloeden. Op zijn t-shirt prijkten de woorden ‘Protect trans kids’, maar ook zijn muziek zit vol boodschappen. Bij aanvang van het concert was er niet veel interesse in de rage van grandson. Wie wel aanwezig was, werd vrijwel meteen verschroeid door het hyperkinetische “06:00”. De toon was gezet. Niet veel later ging het energiepijl nog wat meer de hoogte in en openden de eerste moshpits. De rapper had vooraf nog even gezegd steeds vriendelijk te zijn en zorg voor mekaar te dragen in de pit – was onze recensent van dienst even blij toen hij zijn portefeuille in de massa verloor. De trapbeats en verses bleven ons bij de keel grijpen en naarmate de set vorderde, vonden steeds meer mensen hun weg richting Marquee. Het wat commerciëlere en vrolijkere “Dirty” bleek uiteindelijk het ideale medicijn om de hele tent mee te krijgen. Om vervolgens met zijn allen nog onze laatste frustraties eruit te laten met hitje “Blood // Water” als kookpunt. Heerlijk.

Kleine Crack & Slagter @ Backyard

Door de bands is gitaar de spilfiguur op de Backyard, maar met Kleine Crack & Slagter was er deze zaterdag zowaar hiphop te zien. Toegegeven, de power en bassen van hun songs leunen heel regelmatig aan bij punk, dus een miscast was het nu ook weer niet. Waar Crackups het weer echter nog kon trotseren, had het duo uit Schoten het wel al wat moeilijker. De festivalgangers die al van de camping waren geraakt, kreunden namelijk stilaan onder de hitte voor de niet overdekte Backyard, wat niet onlogisch zijn invloed had op de sfeer van de set. Kleine Crack deed nochtans meer dan zijn best en bracht een mooi aanbod aan collega’s mee het podium op, maar de boel echt wild krijgen lukte niet, zelfs niet met het door Samson & Gert geïnspireerde “ALLES IS OP”. Goede poging, maar geen ideale timing.

New West @ Lift

© CPU – Ymke Dirikx

New West noemt zichzelf een collectief en komt uit Toronto in Canada. De band heeft met “Those Eyes” een TikTok-hit, maar zo geen die ook op de radio in België wordt gedraaid. Het gevolg daarvan bleek dat de Lift maar voor de helft gevuld was en iedereen natuurlijk ook wachtte op dat ene nummer. Vooraleer het zover was, moesten er natuurlijk enkele minuten passeren en dus kregen we een discografie die bol stond ven de tranentrekkers. Daarnaast had New West ook wel songs die iets aanstekelijker zijn en waarbij de frontman het publiek volledig kon opjutten. Toch ontstond pas het grootste enthousiasme bij een cover van “Bitter Sweet Symphony”, waarbij het publiek alvast de kelen kon warm zingen. “IYKYK” zorgde nadien voor een melancholisch hoogtepunt, maar uiteindelijk was het dan toch “Those Eyes” waarvoor iedereen kwam. De zanger deed zelfs geen moeite meer om het refrein zelf te zingen en zo eindigde het toch een beetje op een anticlimax. De vloek van de TikTok-hit zweefde dus ook door de Lift, al horen we dat New West wel potentieel heeft om nog eens zo’n emotioneel hoogtepunt te maken. Verder lijken de andere songs vooral te zwak en weinig memorabel om van een echt hoogtepunt te kunnen spreken.

Confidence Man @ Dance Hall

© CPU – Nathan Dobbelaere

Naast psychedelica en postpunk komt er ook gewoon hele fijne elektro-hyperpop uit Australië, dat toonde Confidence Man gisteren namelijk met veel enthousiasme. Pukkelpop had er klaarblijkelijk wel niet zoveel gehoor naar, want de Dance Hall bleef pijnlijk leeg voor het viertal. Maar zoals de bandnaam het zegt had frontduo Janet Planet en Sugar Bones zelfvertrouwen te veel. De twee stonden zowat permanent als dolgedraaide Duracell-konijnen over het podium te springen, afwisselend met zo nu en dan eens een choreografie met hun twee bandleden. Die waren overigens uitgedost in niet meer dan een gedrapeerde cowboyhoed, terwijl de twee zangers hun strakke, modieuze outfits na een paar nummers al konden uitwringen van het zweet.

Alles voor de show, want er werd niet gekeken op een Cirque Du Soleil-achtige stunt meer of minder. Dat zorgde ervoor dat de uitzinnige sfeer die steeds meer in de Dance Hall hing ook een zwoeler randje kreeg. De band flirtte in dat verhaal ook permanent met de kitch, door zo te knipogen naar de Venga Boys, of met een over the top kledingwissel, maar dat maakte de act dan weer helemaal af. Net toen we dachten dat het bijvoorbeeld niet meer gekker kon, zette het duo een zonnebril op en toverde het de tent om in een simulatie-auto, om niet veel later een eigen variant te brengen op de “YMCA” en dan champagneflessen over de voorste rijen heen te spuiten. Confidence Man is dus eigenlijk zo’n act die we moeten meemaken om het te begrijpen, want hoe belachelijk het uiteindelijk allemaal ook was, de voorste helft van de Dance Hall stond wel gewoon in lichterlaaie. De twee verkenden de voorste rijen nog vanuit elkaars nek en nadat er wat nepbloed aan te pas kwam, zou Confidence Man zijn set vol gekkigheid nog bezegelen met een sitdown, waardoor we alle vakjes van zowel voor- als onvoorspelbaarheid konden afvinken. Knotsgek, en daarom ideaal voor Pukkelpop.

The Vaccines @ Main Stage

© CPU – Ymke Dirikx

Wie denkt aan de ideale festivalband voor ‘s namiddags in het zonnetje, komt al snel uit bij The Vaccines. De Britten hebben de surfgitaar dan wel niet uitgevonden, ze doen er wel al sinds jaar en dag hun ding mee. Op Pukkelpop waren de omstandigheden meer dan ideaal: een stralende zon, aangename temperaturen, bloemen op het podium en een reeks ballonnen aan de hemel. Dat “I Can’t Quit” samen met “Post Break-Up Sex” aan het begin van de set de handen in de lucht kreeg, was dan ook weinig verrassend.

The Vaccines heeft het potentieel om de hits en meezingers gewoon aan elkaar te blijven rijgen, maar koos ervoor om iets te veel te focussen op nieuwer – en dus zwakker – materiaal. “Your Love Is My Favourite Band” of “Headphones Baby” deden de sfeer, die bijvoorbeeld “Wetsuit” ervoor had gezet, helemaal inzakken. Plezant bleef het daarentegen wel altijd, zeker met onder meer “Teenage Icon”, “I Always Knew”, If You Wanna” en “All My Friends My Friends Are Falling In Love” in het slot. En zo maakten de Britten vooral in het begin en einde van de set hun rol als ideale festivalband waar. Een beetje een omgekeerde normaalcurve dus, de doortocht van The Vaccines, met het venijn aan de kop en in de staart. Het middenstuk bleef ietsje te veel ter plekke trappelen, al was het ook gewoon te warm om een uur lang permanent te knallen.

Wunderhorse @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Met tamelijk hoge verwachtingen zakten we gisteren af naar Wunderhorse in de Club. De Britten staan op het punt hun tweede album uit te brengen en daarmee de figuurlijke doorbraak definitief te forceren. Een dijk van een optreden op Pukkelpop zou dan ook een mooie graadmeter zijn geweest, maar helaas verloor het viertal zich iets te veel in arrogant gedrag. Het begin was nochtans indrukwekkend en strak. “Midas” sneed scherp door de tent en het daaropvolgende “Rain” deed daar nauwelijks voor onder. Het leek erop dat we een van de betere optredens van deze editie zouden meemaken, maar toen sloeg de sfeer om. De connectie met het publiek verdween en frontzanger Jacob Slater bleef te veel hangen in zijn stoïcijnse houding. Zonde, want het materiaal is er zeker en een groot deel van het publiek stond klaar om de band op handen te dragen. Dat ze een kwartier te vroeg om onverklaarbare redenen afdropen en hun bekendste nummer “Leader of the Pack” uit de setlist weerden, maakte het er niet beter op. Hopelijk blijft dit een eenmalig schoonheidsfoutje in hun verdere carrière.

Wunderhorse staat op 15 november in het voorprogramma van Fontaines D.C. in Vorst Nationaal.

Miles Kane @ Marquee

© CPU – Ymke Dirikx

Het optreden van Miles Kane op Pukkelpop viel grofweg op te delen in twee delen. In het eerste deel focuste de britpopper vooral op zijn muzikaal spel zonder echt in interactie te treden met zijn publiek. Veel verder dan de titel van zijn liedjes roepen of een ‘Come on Pukkelpop’ kwam hij niet. Daarbij sprak hij de naam van het festival trouwens wel volledig foutloos uit. De band speelde erg strak. Snedige gitaarriffs en opzwepende baslijnen vormden daar samen met de uitstekende zang van de heer Kane de rode draad. Alleen was het jammer dat dat zich niet omzette in de sfeer in de tent.

Gelukkig was er nog deel twee. Miles Kane doorbrak er de vierde wand wat meer en dat had resultaat. Al kon dat ook wel aan het resem aan opgespaarde hits liggen. Het agressief gebrachte “Kingcrawler” kreeg de handen vanzelf op mekaar. Ook het lang uitgesponnen “Come Closer” kon op het nodige enthousiasme rekenen. De sfeer die in deel één ver te zoeken was, werd duidelijk ingehouden tot in deel twee. Slotnummer “Don’t Forget Who You Are” zong het publiek uiteindelijk nog lang mee en lalala’den ze nog een hele tijd in a capella verder. Het duurde dus even, maar uiteindelijk konden we toch spreken van een geslaagd optreden.

Barry Can’t Swim @ Dance Hall

© CPU – Nathan Dobbelaere

Waar het op vrijdag Fred again.. was die de rol van fenomeen moest waarmaken, was die taak gisteren weggelegd voor Barry Can’t Swim. De Schotse artiest en producer is de afgelopen maanden aan een ongeziene opmars bezig op vlak van populariteit en kon bijgevolg rekenen op een haast bomvolle Dance Hall. En die tent had wel zin in een feestje. De doortocht van Joshua Mainnie deed bij momenten zelfs een beetje denken aan die van Fred Gibson twee jaar geleden. Niet dat de twee te vergelijken vallen, maar we voelden wel aan alles dat er permanent iets te gebeuren stond.

Met de Schot in het midden tussen de synths en elektronische apparatuur, en rond hem een livedrummer en nog wat elektronica, ging het live gegeven ook gewoon erg goed op. Mainnie verliet zijn eilandje dan ook regelmatig om te dansen, te drummen of het publiek op te zwepen, en kon zo dus ook op heel wat sympathie rekenen. Het enige waar Barry Can’t Swim wel nog aan moet werken, is het tempo. De man brak de ban namelijk net iets te veel zelf door op zwoel te willen spelen, maar dat pakte daarom niet altijd even intens uit. Het duurde zo soms dus iets te lang voordat het effectief begon te pompen, maar als het zover was, dan stond het water (of zweet) ons wel instant aan de lippen. Met nog meer twintig minuten te gaan gooide de Schot zijn zwembandjes definitief weg en duwde hij de Dance Hall eindelijk voluit het diepe in. Het was intussen zaak geworden om zoveel mogelijk mensen op elkaars schouders te krijgen in de tent, die ondertussen overigens ook was veranderd in een grote dansende massa. En zo bewees Barry Can’t Swim dat ondanks dat hij nog volop aan het trainen is, hij wel eens kan uitgroeien tot een Michael Phelps.

Barry Can’t Swim staat op 21 oktober in de Ancienne Belgique.

Dead Poet Society @ Backyard

© CPU – Sam De Boeck

De Backyard leek vandaag niet de plek waar je moest zijn voor het grote publiek. Ook bij Dead Poet Society zag de weide er eerder leeg uit, maar dat liet de band niet aan hun hart komen. “Running In Circles” passeerde al vroeg in de set en zorgde meteen voor een opvallende vergelijking. Het was alsof we naar een iets vettigere versie van Nothing But Thieves aan het luisteren waren. De gitaren klonken allemaal heel smerig, maar de vocals voelden net iets te dramatisch aan om echt van een unieke sound te kunnen spreken. Desalniettemin zorgde frontman Jack Underkofler wel voor de nodige sfeer door af en toe op te roepen tot een moshpit en de weide te laten springen. Voor ons voelde de muziek dan weer te inwisselbaar in, waardoor we enkele minuten na de show al waren vergeten wat we precies hadden gehoord. Goed gebracht, maar te flets en voorspelbaar.

English Teacher @ Lift

English Teacher is al een tijdje goed bezig, maar ziet dat sinds kort pas beloond met plekken op de grote festivals. Een kans die de band dus maar beter met beide handen kon grijpen. Het begin was alleszins beresterk, want een mooi gevulde Lift kon genieten van een strakke versie van “The World’s Biggest Paving Slab” en oudje “R&B”. Die intensiteit kon het viertal jammer genoeg wel niet blijven vasthouden. De nummers die volgden misten net een vuil randje om iedereen bij de keel te pakken, waardoor de gemiddelde Pukkelpopganger al geprikkeld werd door iets anders en de Lift na een half uur nog maar voor de helft gevuld was. Wie echter bleef, zag naar het einde van de set toe de subtiele bombast van in het begin in volle glorie terugkeren, waardoor het merendeel ongetwijfeld met een fijn gevoel richting de volgende band kon. Wisselvallig bij momenten, maar English Teacher bewees dat de hype helemaal niet onterecht is.

English Teacher staat op 3 november in de Botanique.

Flogging Molly @ Main Stage

© CPU – Ymke Dirikx

Guinness in de aanslag, gewone pinten klaar om de lucht in te gooien. Flogging Molly is gearriveerd. Op zich vonden we de band een gewaagde booking voor een publiek zo jong als dat van Pukkelpop, aangezien – en dit is niet slecht bedoeld – ze doorgaans een toch iets ouder publiek aanspreken. Kwaliteit komt echter altijd bovendrijven en dat was op de Main Stage gisteren niet anders. Niet dat er bijzonder veel volk was, de hele dag eigenlijk al niet, maar van zodra de Ierse Amerikanen eraan begonnen dook de ene circle pit na de andere op. Muzikaal is een show van de band al sinds jaar en dag krak hetzelfde, maar soms is innovatie onnodig. Zéker als je zag hoe enthousiast het voorste deel van de moshte, roeide en zich te pletter amuseerde. Een te jong publiek voor Flogging Molly? Think again!

Baby Queen @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het was een verrassing om te zien dat de Club toch redelijk leeg stond voor Baby Queen. Toen de Britse het podium betrad, leek het zelf even heel rampzalig te zijn, maar dat liet ze niet aan haar hart komen. “Quarter Life Crisis” leek zo meteen een anthem te zijn waarbij de wel aanwezige fans al eens konden meedansen met de redelijk aanstekelijke poprocksongs die hier gebracht werden. De gitaren en de speelse vocals gaven ieder nummer een eigenheid en ook het poppunky tempo bleef altijd aanwezig. Arabella Latham had ook de nodige biertjes mee om de stem telkens opnieuw te smeren en dat gaf de show ook een meer luchtige sfeer. Hoe langer de set duurde, hoe plezanter het ook leek te worden. Zo was “Raw Thoughts” een song waarbij de mensen die vooraan stonden toch aan het dansen gingen. Dat het allemaal goed gebracht werd en Latham ook altijd interactie opzocht met haar bandleden, gaf het geheel ook nog meer spelplezier. Zo was “Want Me” nog een sterk eindschot waarbij het energiegehalte nog wat meer de hoogte ging. Alle songs van Baby Queen hadden iets waarmee je een groot publiek aan het dansen en bewegen krijgt en iedereen die er was, deed dat ook wel, maar het was jammer voor de zangeres dat er niet meer nieuwsgierigen kwamen piepen. Het potentieel blijft dus, nu nog de grote hit.

Brutalismus 3000 @ Dance Hall

© CPU – Nathan Dobbelaere

“DIE LIEBE KOMMT NICHT AUS BERLIN”, maar de beats die de Dance Hall gisteren met de grond gelijk maakten duidelijk wel. Brutalismus 3000 streek iets na etenstijd neer in Kiewit en was niet gekomen om spelletjes te spelen. Het duo bracht namelijk een beenharde mix van gabber, techno en punk mee, en dat was op zijn minst speciaal te noemen. Om te beginnen was er de witte vlag die permanent wapperde, wat naast de trippy visuals voor een soort bevrijdend effect zorgde. De muziek hielp daar vanzelfsprekend bij, want het duo maakte er op zich weinig woorden aan vuil. De beats scheurden de Dance Hall zo al vanaf seconde één aan flarden.

Brutalismus knalde een uur lang van Nokia-ringtones tot Juice WRLD, van hardstyle tot techno. De plankenvloer van de Dance Hall moest er aan geloven, want terwijl Theo Zeitner de sterkte van de boxen testte, jutte Victoria Vassiliki Daldas op een intens nonchalante manier de tent alsmaar meer op. We kregen “Satisfaction” en “Heads Will Roll” in hardstylejasjes te horen, en net toen we dachte, dat het niet meer harder kon, was daar “Satan Was A Baby Boomer”. De Duitsers toonden ons alle hoeken van de kamer en knalden er met “DIE LIEBE KOMMT NICHT AUS BERLIN” nog een beuker van jewelste tegenaan. Iedereen die nog in – wat er nog over was van – de Dance Hall moest spelen had grote schoenen te vullen.

Amenra @ Marquee

© CPU – Ymke Dirikx

Alle zwarte t-shirts leken voor Amenra heel snel de oversteek van Flogging Molly richting Marquee genomen te hebben, want voor een band die meer dan een buitenbeentje op de line-up is, stond de tent mooi gevuld. Een teken dat het publiek dan ook aangenaam en welwillend zou zijn, was dat echter niet. Amenra deed zoals gewoonlijk zijn uiterste best om heel het festival met behulp van zijn ronkende en beklijvende sound in te wijden in The Church of Ra, maar de helft van de aanwezigen leek zich niet bewust van het concert dat zich voor hen afspeelde. Door dat vervelende getater en nog wat platte beats van de Boiler die kwamen overgewaaid, werden vele ingetogen momenten zo een ergerlijk moment voor wie écht Amenra wou meemaken. Het feit dat Colins stem het met momenten wat begaf, hielp daar uiteraard niet bij. Wanneer het beukwerk echter begon, vóóral tijdens cultklassieker “A Solitary Reign”, kon niets of niemand tippen aan de Kortrijkzanen. Parels voor de zwijnen dus? Een beetje wel, als je het ons vraagt.
Amenra staat op 26, 27 en 28 maart in de Ancienne Belgique.

Show Me The Body @ Backyard

© CPU – Sam De Boeck

Show Me The Body kwam helemaal vanuit New York om aan een handvol mensen bij de Backyard een paar serieuze muilperen uit te delen. Het drietal heeft al een behoorlijk aantal jaren op de teller en leek zich deze keer niet te laten afleiden door de opkomst. Ze brachten dan ook zeker niet de meest toegankelijke set van de dag, wat ervoor zorgde dat enkele toeschouwers tijdens de show toch verschrikt andere oorden opzochten. Wie bleef, kreeg echter een kwalitatieve bloemlezing van het beste dat Show Me The Body in hun tienjarig bestaan heeft voortgebracht. Af en toe zaten er wel wat slome stukken tussen, maar die eindigden meestal toch weer in een ferme kaakslag. Ondanks dat we de vuist steeds opnieuw zagen aankomen, konden we de woeste kracht maar moeilijk ontwijken. Het was geen alledaags optreden op een nuchtere Pukkelpopmaag, maar smakelijk was het zeker.

Model/Actriz @ Lift

© CPU – Nathan Dobbelaere

Op Pukkelpop kunnen we soms verrast worden door iets waarvan we dat niet verwachten en we vermoeden dat zoiets het geval was voor velen bij Model/Actriz. Het viertal kwam met de nodige bombast op het podium en ondanks dat er bijna geen publiek was in de Lift, werd er meteen een verschroeiend noisy geluid op ons afgevuurd. Zanger Cole Haden had het al snel in de gaten dat het publiek dat er wel was zich nogal bescheiden opstelde en dus kroop hij van het podium de zaal in. De beveiliging had het lastig om zijn draden proper te houden, maar daar hield Haden geen rekening mee. Hij zocht iedere kant van het de tent op en kwam soms heel onbehaaglijk dicht bij de toeschouwers. Daardoor was iedereen plots wel bij de les, al kon hij het niet laten om de zaal af en toe wat uit de dagen door te zeggen dat ze er tegen hun zin waren. De repetitieve pulserende bassen en chaotische muzikale keuzes gaven iedereen wel een reden om er te blijven. We durfden ook niet weg te gaan omdat er altijd een angst was dat de frontman ons zou komen vermoorden in onze slaap. Zo intens was het allemaal wel en net daardoor was het zo goed, want doordat de volledige zaal op dezelfde lijn zat van intensiteit, kregen we een samenhorigheidsgevoel. De band bleef aan een verschroeiend tempo doorspelen met sitdowns en snedige gitaren die alle kanten uitvlogen. Dat kon soms letterlijk genomen worden, want het was niet omdat Haden alle aandacht opeiste, dat de muzikanten niet spelenderwijs hun instrumenten de lucht in konden smijten. En zo gebeurde er heel veel op een kort uurtje, maar dat moment kan wel de geschiedenis ingaan als een van de hoogtepunten van het festival.

Goldband @ Main Stage

© CPU – Sam De Boeck

Er is over de laatste paar jaren al veel gezegd en geschreven over Goldband, maar na gisteren moeten we het de Nederlanders toch nog maar eens nageven dat ze de weide voor de Main Stage niet alleen bomvol lieten lopen, maar ze ook nog eens in hun achterzak staken. Leidraad van de set was het recent verschenen Samen Tegen Elkaar, dat samen met een reeks stampers en oudere hits Pukkelpop een uur lang op haar grondvesten liet daveren. Met “Rubber & Asfalt” schoten de vlammen metershoog de lucht in, “Rommel” en “Ja Ja Nee Nee” zorgden er dan weer voor dat Pukkelpop de kelen schor zong.

Goldband was daarnaast niet alleen gekomen om te feesten, maar evengoed om liefde te verspreiden: “Keer op Keer” bracht een boodschap van eenheid, met “Naakt op het plein” legden de drie dan weer hun ziel op tafel, met een prachtige zonsondergang als getuige. De Nederlanders hielden met andere woorden de rem er een beetje op in het begin van de set, maar daar kwam al snel verandering in eenmaal “Sex” begon. “Noodgeval” liet de weide trillen en nadat de mannen terug uit het publiek gekropen kwamen, veranderde Pukkelpop in een soort openluchtrave dankzij “You & Me”, waarna de totale chaos gecompleteerd werd door “Mijn Stad”. De Hagenezen lagen te pas en te onpas tussen het publiek, om op die manier de moshpits van “Hou Het Simpel” eigenhandig open te trekken. De eindspurt van het grootste botsautokraam van het land was definitief ingezet. “Witte Was” zorgde tegen het einde zo niet alleen voor een gigantisch meezingmoment, maar ook voor een immense sitdown. Dankzij afsluiter “Vuur & Vlam” durven we zo zelfs zeggen dat Goldband de hype rond Fred again.. van tafel veegde en het zichzelf gewoon toe-eigende. ‘Dit overtreft al onze verwachtingen’, klonk het net voordat “Stop Met Kijken” uitgroeide tot een gospel-achtige meezinger. En effectief: wie dacht dat de hype rond Goldband wat was gaan liggen, werd gisteren met de neus op de feiten gedrukt. De Hagenezen zorgden voor een euforie-explosie van jewelste.

Goldband staat op 6 en 7 december in het Sportpaleis.

The Reytons @ Club

© CPU – Ymke Dirikx

Het is moeilijk de vergelijking tussen The Reytons en Arctic Monkeys niet te maken. Alleen beschikt die eerste band niet over een frontman met het charisma van Alex Turner, noch de hits. Desalniettemin speelden ‘de right ones’ wel een fijne set in de Club. Het was hun laatste show deze zomer en ze waren vastberaden hun festivalzomer in schoonheid af te sluiten. Met hun aanstekelijke indierocknummers probeerden ze een – naar het einde toe – aangenaam gevulde Club aan het bewegen te krijgen. Op zich hadden ze daar weinig anders voor gevonden dan gewoon hun nummers aframmelen, maar meer moet dat soms niet zijn. Met “2006” bereikten Jonny Yerrell en zijn band een snel hoogtepuntje met de kittige manier van zingen. Ook het wat meer gedurfde en smerige “Knees Up” sprong er boven uit. Wanneer ze het publiek eindelijk in hun broekzak hadden, besloten ze een kleine tien minuten te vroeg toch maar huiswaarts te keren.

RAYE @ Marquee

© CPU – Sam De Boeck

De drie woorden die RAYE’s passage op Pukkelpop het best beschrijven? Wauw. Wauw. En nog eens wauw. De recordwinnares van de BRIT-awards tekende present voor een van de beste optredens van het weekend. Een bomvolle Marquee was er de getuige van. Het eerste deel van RAYE’s setlist liep over van de complexe thematieken. “Mary Jane”, een zwoel nummer over verslaving, greep de menigte bij de keel. De absurd hoge eindnoot uit het keelgat van de Britse verstomde ons met ongeloof. Ook de uithalen in het geweldige “Oscar Winning Tears” brachten ons van de wijs. De zangeres heeft de gewoonte tussen liedjes haar fans veel te vertellen, zo ook alvorens “Ice Cream Man” van start ging. Het is een nummer over grensoverschrijdend gedrag, maar bovenal een onwaarschijnlijk krachtig strijdnummer voor female empowerment. Live bracht RAYE dat lied wat meer ingetogen dan op plaat, maar daarom boette het niet in aan kracht. Integendeel. De krop kroop bij vele fans in de keel.

RAYE kwam overigens niet alleen, maar nam een heuse bigband in jaren 1920-stijl mee. Die band kreeg meermaals een plek in de spotlights. Bij “Worth It” waren het – naast RAYE zelf uiteraard – de blazers die de hoofdrol opeisten en tijdens de cover op James Browns “It’s A Man’s Man’s Man’s World” was het de trombone alleen. Nadat de complexere thema’s ondertussen aangekaart waren, fungeerde de rest van de setlist als uitlaatklep. Hoogtepunt na hoogtepunt volgde. Het toxische en dansbare “Black Mascara” deed de tent ontploffen. “Prada” deed daar nog een schepje bovenop en wat afsluiter “Escapism.” dan wel precies met de Marquee deed, daar hebben we zelfs geen woorden voor.

Killer Mike @ Dance Hall

© CPU – Ymke Dirikx

De laatste jaren stond Killer Mike vooral met Run The Jewels op de planken, maar we zouden daarnaast durven vergeten dat de Amerikaan ook gewoon een levende legende is. We zitten nu alleen met de vraag: waren we de enigen die dat wisten of was de concurrentie van RAYE zo groot. De Dance Hall was namelijk zo triestig, zelfs beschamend leeg voor de Amerikaanse rapper, dat we een beetje medelijden met hem hadden.

Een paar honderd festivalgangers zagen Michael Render spartelen en zijn best doen om er geen te holle show van te maken, en dat lukte hem bij momenten. Dankzij de vijf sterke achtergrondzangers hield de man leven in de Dance Hall, maar als hij zonder begeleidingsbeat rapte, voelden we de echo pijnlijk door de lege tent galmen. Na zo’n halfuurtje was het publiek nog wat meer in aantal geslonken, waardoor het ook met beat verzuipen in echo was. Het geluk dat Mike wel had, was dat de mensen die er wel waren, wel gewoon opgingen in de muziek. Vuisten gingen meer dan eens de lucht in en de ‘hey’s’ weerklonken zo nu en dan op de beats, en dat deed de rapper wel deugd. Zo drukte hij meermaals zijn dank uit, niet alleen voor het publiek op Pukkelpop, maar eveneens voor de mensen die hem in zijn reis hebben gesteund. En dat maakte het medelijden eigenlijk alleen maar groter, want Killer Mike is een legende, maar hij heeft wel zijn publiek nodig.

Enter Shikari @ Backyard

© CPU – Nathan Dobbelaere

Met Enter Shikari stond er op de Backyard een opvallend grote naam, zeker wetende dat de band enkele jaren geleden nog op de Main Stage stond. Gelukkig is Enter Shikari ook een band met zeer weinig sterallures, dus was het bescheiden podium meer dan groot genoeg voor het viertal, al was de productie die al een hele tour meegaat maar net gepast. Als laatste show van de tour wilden de Britten er duidelijk ook een triomftocht van maken. “Sssnakepit” knalde de wei nog ver buiten de grenzen van de Backyard aan gort en daarmee was ook de toon gezet. De overdonderende livesound van Enter Shikari was een constante pletwals en werd alleen maar gekker door de trippy visuals die bij elk nummer weer helemaal anders werden. Het ene moment zat frontman Rou Reynolds verstoppertje te spelen op een container links van het podium, het andere moment had hij weer een stapel boxen als een ware alpinist beklommen. We kunnen er in principe over blijven doorratelen, maar eigenlijk kan het ook kort: Enter Shikari was de perfecte band op de perfecte plek op het perfecte moment.

Sextile @ Lift

© CPU – Nathan Dobbelaere

Uit Los Angeles mocht Sextile in de Lift nog eens laten zien waarom dat podium zijn naam waardig is. De band stond met zijn drieën op het podium waarbij er vooral voor beats werd gezorgd en er ook twee daarvan de vocals voor zich namen. Toen de band eraan begon, stond de tent nog niet zo gevuld, maar hoe langer het duurde, hoe meer volk zich in de tent begon te mengen. Dat lag vooral aan de intensiteit waarmee de groep zijn show speelde. Er werden namelijk geen compromissen gesloten en in alles bleek de band uit te blinken in het maken van stampende, elektronische songs. Het ging van jungle naar techno, naar rasechte hardcore en terug en ieder aspect van het elektronische spectrum leek hen wel af te gaan. Dat er plots ook een gitaar opdook in het geheel zal waarschijnlijk zelfs niemand zijn opgevallen en ook het feit dat er nieuwe nummers werden aangekondigd zal het publiek worst zijn gewezen. Toch viel op dat het nieuwe werk heel stevig was, met heel wat ruimte voor bassen en nog meer agressie. Op die manier werd de Lift een grote zweetkelder en verplaatste de Boiler Room zich even richting een kleinere tent. Sextile won zieltjes, dat is zeker.

Nation of Language @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het is altijd lastig om als minder bekende band op een later uur te spelen en dus was de Club van Pukkelpop lang niet gevuld voor Nation of Language. Het drietal liet het niet aan hun hart komen en schoot meteen in gang met “This Fractured Mind”. Het tempo lag direct hoog en de spanningsboog bleek niet nodig te worden voor deze show. Helaas zakte het daarna alweer in, waardoor de show van Nation of Language vooral een optreden werd waarbij de luisterwaarde hoge toppen scheerde. Frontman Ian Richard Devaney zocht alle kanten van het podium op en legde ook zijn volledige ziel in de muziek, waardoor we toch altijd voelden dat alles oprecht gebracht werd. Alleen bleef het allemaal te repetitief en dromerig live, met als gevolg dat het na een tijd vermoeiend werd om te blijven luisteren op het late uur. Muzikaal konden we zo mooi wegdromen, maar dat had meer gepast op een uur in de middag dan wanneer de zon al onder was.

STIKSTOF @ Dance Hall

© CPU – Sam De Boeck

Een uurtje STIKSTOF, dat betekent een uurtje BX zonder L in Kiewit. Het mag dan nog deels aan de regen gelegen hebben, de Dance Hall stond hoe dan ook barstensvol voor het hiphoptrio uit onze hoofdstad. En of ze er zin in hadden. Zwangere Guy mocht de spits afbijten, waarna zijn andere drie familieleden hem vervoegden om samen het kot af te breken. Niet onlogisch werd het een soort van greatest hits-show. “GELE BLOKKEN” was de eerste die de volledige tent wild kreeg, “FRONTAL” deed er meteen nadien nog een moddervete schep bovenop. Net als de regen stopte de hype nadien ook niet meer. Roméo Elvis kwam net als op Dour langs om de boel nog wat extra aan te zwengelen, terwijl ‘Familie Boven Alles’ in zowat elke vrije seconde luidkeels gescandeerd werd. STIKSTOF kwam, zag en overwon, net zoals ze al zo vaak deden.

YĪN YĪN @ Lift

© CPU – Nathan Dobbelaere

Eens de regen begon neder te dalen op de weide van Pukkelpop, was het voor de meeste mensen ook tijd om even te schuilen en op die manier had YĪN YĪN al meteen een volle tent om voor te spelen. De Nederlanders hadden daarnaast ook een leuke anekdote over het festival, want het bleek dat ze vroeger niet zo koosjer probeerden binnen te geraken op Pukkelpop. Dat de bandleden dus fan zijn van het festival maakte het geheel alleen maar mooier. We kregen dan ook een heerlijke groovy, instrumentale set waarbij de funky gitaren en psychedelische riffs centraal stonden. Het was daardoor ook dat de tent niet leegliep eens de band begon. In tegendeel, iedereen besloot gewoon om te dansen en we gaven ze geen ongelijk. De repetitieve sound had iets hypnotiserend en hoe langer de set duurde, hoe meer de sfeer naar boven kwam. Het enige jammere was dat er soms net iets te veel op het instrumentale werd ingespeeld, waardoor er te lange drum en gitaarsolo’s waren die de schwung wat uit de set haalden. Desalniettemin waren de tien minuten extra die YĪN YĪN speelde een mooie toevoeging, want zo kon iedereen tien minuten langer de dansbenen bovenhalen.

Skrillex @ Marquee

Een paar jaar geleden had je misschien moeilijk kunnen geloven dat ‘die gast van “Bangarang”’ anno 2024 terug een enorm relevante naam zou zijn, maar Skrillex heeft dat uiteindelijk gewoon aan zichzelf en zijn muzikale kwaliteiten te danken. Dat de dj en producer goed bevriend raakte met Fred again.. en samen met de vrijdag-headliner een aantal hits schreef, zit daar vanzelfsprekend voor iets tussen, maar Sonny Moore brak de Marquee uiteindelijk ook echt wel gewoon zélf af.

Door met “Rumble” meteen een paar steekvlammen de lucht in te jagen was onze natgeregende poncho in een oogwenk weer kurkdroog. Weliswaar niet voor lang, want het zweet stond niet veel later al in onze schoenen. Skrillex schotelde ons namelijk al zijn era’s voor op een uurtje tijd; gaande van de early jaren ‘10 bangers over Jack Ü-materiaal tot hedendaagse hits. Onder meer Kendrick Lamar, Billie Eilish en Travis Scott passeerden de revue, maar ook een hardstyle-remix van Avicii’s “Levels”. Die laatste bracht de set meteen ook in een laatste rechte lijn richting orgelpunt. Na “Heads Will Roll” zette “Where Are Ü Now” de Marquee helemaal op zijn kop, en dan moesten de echte kanonnen nog komen. “Make It Bun Dem” doorkliefde de tent met een plotse lasershow en “Leave Me Like This” vormde samen met “Baby again..” de ideale rode loper voor drieluik “Bangarang” / “We Are Your Friends” / “RATATA!” dat de Marquee op epische wijze sloopte. Wie dacht dat Skrillex niet meer relevant was, had het dus grondig mis, want Sonny Moore zette hier een van dé sets van de dag neer.

Charlotte de Witte @ Main Stage

© Pukkelpop – Mava Visuals

Het regende pijpenstelen tijdens Charlotte de Witte, maar anders dan bij Fred again.. waren de druppels bij onze nationale technotrots geen spelbreker. De opkomst was meer dan behoorlijk voor het gure regenweer en dat had vooral te maken met enerzijds de status die de Witte in ons land heeft en anderzijds aan de Overdrive-productie die ze had meegebracht naar de haar vertrouwde Kiewitse festivalgrond. Extra schermen en nog heel wat meer lichten zorgden voor een visueel spektakel, terwijl Charlotte de Witte middels het knoppendraaien de bpm’s meteen aan een hoog tempo door de luidsprekers liet schallen.

Het zeiknatte publiek bleef gelukkig onverbiddelijk staan en genoot zichtbaar van de harde acid, techno en de roes die dit allemaal teweeg bracht. Ondanks dat ze al redelijk hard knalde, duwde ze op het einde nog eens het gaspedaal door en hoorden we de gierende banden zich verweven met de vuilste elektronische klanken. Nog maar eens bleek Charlotte de Witte de ultieme publiekslieveling van heel wat Pukkelpoppers en de ideale kickstart om de laatste uurtjes met bakken energie in te gaan.

Mount Kimbie @ Club

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het was aan Mount Kimbie de lastige taak om de Club af te sluiten en dat kon je wel letterlijk nemen, want van de hele dag was er al niet te veel volk geweest in de ontdekkingstent. Gelukkig voor de band uit Londen waren er veel mensen die toch iets anders wensten dan harde techno, waardoor de Club dit keer wel het genoegen kreeg van heel wat toeschouwers. Die hadden de juiste keuze gemaakt, want Mount Kimbie wist dat ze op het nachtelijke uur vooral moest uitpakken met de meer dansbare en stevige nummers. Opener “Four Years and One Day” zette al meteen de toon door met donkere baslijnen en stevige noisy invloeden de zaal volledig in te pakken.

De monden vlogen open en Mount Kimbie wist dat ze enkel nog maar verder moesten uitpakken. Dat gebeurde onder meer door de mooie vocals van Andrea Balency-Béarn, maar ook door de manier waarop iedere song werd opgebouwd. Zo waren er heel wat nummers die klein begonnen, maar telkens voelden we dat er altijd wel meer in zat. Dat bleek ook de waarheid toen alle songs volledig konden uitbarsten en daarmee ook het publiek wilder kregen. De vijf muzikanten hadden telkens ook een eigen inbreng, meestal beginnend met subtiele dromerige synths om dan later de baslijnen en drums in te brengen en het geheel meer panache te geven. Het viel dus op dat de muzikanten echt wisten waar ze mee bezig waren, want ieder laagje extra dat ze aan de nummers gaven, zorgde voor meer magie. Zowel songs uit de nieuwe plaat als uit succesplaat Love What Survives lieten een blijvende indruk na en leken zich perfect door elkaar te mengen. Nergens was het te veel en iedere subtiliteit werd tot in de puntjes uitgewerkt. Op die manier kon Mount Kimbie als afsluiter voor het hoogtepunt van de Club die dag zorgen.

Onze recensie van Sam Smith lees je hier.
Alle recensies van Pukkelpop 2024 lees je hier.

Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!

Deze recensies werden geschreven door Lucas PalmansNiels BruwierSimon Meyer-HornSimon Vyverman en Johannes Hulpiau.

Related posts
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single New West - "HAPPIER!"

De vloek van de TikTok-hit houdt (voorlopig) het Canadese collectief New West in een ferme wurggreep. De volledige top vijf van hun…
InstagramLiveRecensies

Crammerock 2024 (Festivaldag 1): Rocken onder een grauwgrijze hemel

Het is de eerste dag op Crammerock in Stekene en het volledig uitverkochte festival wordt overschaduwd door grijze lucht en nattigheid de…
AlbumsFeatured albumsRecensies

Fred again.. - ten days (★★★½): Ik neem je mee

Wat moet er nog gezegd worden over Fred again..? Dat het een fenomeen is, is een understatement. Dat de man groot werd…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.