De slotdag van Pukkelpop werd in de aanloop ernaartoe redelijk onthoofd door annuleringen van onder meer Queens of the Stone Age, The Smile en Yussef Dayes, maar de match moest natuurlijk nog gespeeld worden. Dat gebeurde voor het eerst dit weekend met een volledig droge dag, waarbij het bij momenten zelfs puffen en zweten was. En die lijn werd doorgetrokken op muzikaal vlak, want met onder meer Rise Against en Fat Dog werden de laatste moshpits opengetrokken, Pommelien Thijs en Crystal Fighters zorgden voor euforie-explosies en met Marc Rebillet en Overmono kon er gedanst worden tot in de late uurtjes. De laatste dag van Pukkelpop 2024 had met andere woorden weer voor elk wat wils, zeker als je er voor openstond om op ontdekkingsreis te trekken.
Hang Youth @ Backyard
Nog even rustig snoezen op de wei zat er niet in zondagmiddag, want daar was het Utrechtse Hang Youth al. De band ontpopte zich tot de opgejaagde moeder die je na een nachtje vol verkeerde beslissingen genadeloos je bed uit kwam sleuren. Heel wat volk was er aan de Backyard om mee te scanderen met de linkse strijdleuzen vanwege de punkrockers. Protestleider Abel Van Gijlswijk begeleidde zijn troepen door een setlist van meer dan dertig nummers op minder dan drie kwartier tijd. Oliegigant Shell sleurden ze erdoor, Sinterklaas schilderden ze af als een fascist en Nederlands meest geliefde cabaretiers Geert Wilders en Thierry Baudet zetten ze meer dan eens te kakken. Tussen de korte en geestige nummers door ging de zanger steeds erg spontaan en humoristisch in interactie met de weide en dat werkte aanstekelijk. Hang Youth zorgde al vroeg voor een leuke sfeer aan de Backyard met een prachtig uitgevoerde choreografie vanwege het publiek tijdens “DE DIJKEN MOETEN HOGER (GEEN GELUL)” als hilarisch hoogtepunt.
Julia Sabaté @ Lift
De zondagochtendstond had Julia Sabaté in de mond. De Spaans-Nederlandse bracht in de Lift een vers ontbijtbuffet voor een tamelijk beperkt en moe publiek. In haar veertig minuten durende set reikte ze heel wat smaakvolle songs aan, al smaakte het voor sommigen misschien nog net iets te veel naar iets wat we al kenden. Haar Spaanse temperament botste dan weer wel met haar Nederlandse kantje en dat was meer dan welkom om het iets meer dansbaar te maken. Desondanks begon het na een tijdje langdradig aan te voelen en bleek Sabaté nog niet klaar om met een set van een dergelijke lengte aanhoudend te kunnen boeien. Uiteraard is dat geen ramp in het stadium waar ze zich nu in bevindt, en eenmaal ze haar act nog iets meer kan bijschaven, heeft Nederland nog een extra popartiest om trots op te zijn.
Pommelien Thijs @ Main Stage
Hét fenomeen van de slotdag van Pukkelpop was meteen ook de act die de debatten op de Main Stage mocht openen. Pommelien Thijs was de afgelopen twaalf maanden al overal, maar is nog lang niet van plan om haar plafond te bereiken. Ondanks het vroege uur en het feit dat de gemiddelde festivalganger wat moeilijker uit zijn tent geraakte, stond het terrein al bomvol. En of Pommelien de hype waarmaakte. Pukkelpop was klaar voor “Entertainment” en ging tegen het derde nummer al helemaal los op megahit “Erop Of Eronder”. Zelfs toen het tempo wat ging liggen met “Meisjes Van Honing” zakte het geheel niet in door de straffe liveband die de zangeres rond zich verzameld had.
Mathieu Terryn mocht er dan wel niet bij zijn voor “Hou Mij Vast”, maar Pukkelpop schreeuwde gerust zijn strofes mee, om meteen daarna de vuisten in de lucht te steken bij “Zilver”. “Kleine Tornado” dompelde de weide een paar minuten om in een oase van emotie, waarna Pommelien stilaan terug op het gaspedaal ging staan. “Medeplichtig” hitste Kiewit weer op, terwijl het nog te verschijnen “Roekeloos” zo goed als iedereen letterlijk op de knieën kreeg. “Wat Een Idee?!” zette dankzij de bridge alles in lichterlaaie en net voordat de finale knal Pukkelpop omver zou gooien groeide “Het Beste Moet Nog Komen” uit tot een van de emotioneelst geladen meezingmomenten van het festival. Pommelien speelde met andere woorden haar normale clubshow op Pukkelpop – en terecht, want zo bleven de spotlights permanent verdiend op haar -, maar speciaal voor het festival had ze toch nog een verrassing achter de hand: samen met Bart Peeters bracht ze een gezellige versie van “Groot zijn in iets kleins”. Een van dé hoogtepunten van de laatste festivaldag kregen we dus al rond de middag, want het zou ons niet verbazen dat “Ongewoon” een kleine aardbeving veroorzaakte. Volgende keer dus graag een paar plekjes hoger, want niet alleen oversteeg Pommelien Thijs de hype, ze kreeg ook gewoon de hele weide moeiteloos op haar hand.
Pommelien Thijs staat op 29 en 30 april, en 1, 2 , 4, 5, 6, 7 en 8 mei in de Ancienne Belgique.
Isaac Roux @ Club
De laatste dag van een festival piekt altijd ietsje meer dan de vorige dagen, niet alleen omdat er al heel wat gepasseerd is, maar ook omdat je toch nog eens alles wilt geven. Gelukkig had Pukkelpop met Isaac Roux de perfecte opener van de Club gevonden, want als een zacht dekentje over een katerend hoofd liet Louis de Roo iedereen rustig wakker worden. Dat hij competitie had door een andere Belgische artieste op het hoofdpodium, leek de fans van Isaac Roux niet te deren. Ze waren namelijk met velen afgezakt naar de tent om vol liefde en zachte weemoed alle emoties te ervaren. De helende sound van de band brak telkens heel mooi open door de subtiele opbouw en krachtige explosies in het refrein. Net daarin sloop het talent van de artiest, doordat het allemaal gewoon heel mooi en intiem klonk. Dat hij af en toe nogal agressief ‘Pukkelpop’ schreeuwde, namen we er met plezier bij. Isaac Roux is een artiest die van emoties zijn handelsmerk maakt en we ervaarden er heel wat op de laatste dag van Pukkelpop, waarbij schoonheid overheerste.
Isaac Roux staat op 7 december in de Ancienne Belgique.
Ramkot @ Marquee
Ramkot is stilaan aan een weg omhoog bezig in de Belgische muziekscene. In haar begindagen was het trio nog wat twijfelachtig en bleef het vooral in de schaduw van grote broer RHEA, maar sinds er bij die band al even radiostilte is, heeft Ramkot stevig de kans gegrepen om zelf door te groeien. Een mooi gevulde Marquee was daar het levende bewijs van. Wie had verwacht dat het zoals een tijdje geleden nog met felgekleurde broeken was, zal echter eens raar opgekeken hebben. Alles aan Ramkot straalt nu een pak meer donkerheid uit. De riffs van de band ronken harder dan ze vroeger deden, de songs klinken dreigender en heel het imago van de band heeft een volwassen facelift gekregen. En ja, dat vinden we een meer dan positieve evolutie. De eigen identiteit vertaalde zich in een sterke set, maar het lichte gebrek aan variatie – en vermoedelijk het vroege uur – maakte dat de Marquee ook niet overliep van enthousiasme. Hitje en afsluiter “Am I Alright Now” zorgde finaal wel nog voor een sterk slotakkoord.
Op 30 januari stelt de band haar nieuwe plaat overigens voor in de Ancienne Belgique. Tickets gaan volgende week in verkoop.
Kabin Crew @ Dance Hall
De vreemdste rider die de Pukkelpop-organisatie in de brievenbus kreeg voor dit weekend, zou wel eens van Kabin Crew geweest kunnen zijn. De negen- tot dertienjarigen van het Ierse collectief werden de voorbije maanden gebombardeerd tot ware internetfenomenen. Met slechts twee officiële nummers onder de arm was het nog maar de vraag hoe ze hun vijftig minuten in de Dance Hall gevuld zouden krijgen. In een groep van zo’n goede tien personen stonden de kids op het podium. Met een zelfverzekerde attitude die je niet meteen zou verwachten verstuurden ze hun lyrics de tent in. Het sappige, Ierse accent zorgde daarin automatisch voor een bepaalde flair.
Tijdens de eerste paar nummers was het vooral het verrassingseffect dat ervoor zorgde dat de tent mee was. Je kon die schattige kindjes nu toch niet in de koude laten staan wanneer ze vroegen mee te zingen en te bouncen? Na enkele nummers was het nieuwe er echter wel af en zeker op het moment dat hun babysitters ook even hun momentje kregen, was het momentum helemaal weg. Het langverwachte “The Spark” zorgde op het einde wel voor ongeziene taferelen en liet de Dance Hall compleet ontploffen, maar het ontbreekt Kabin Crew gewoonweg aan ander interessant materiaal om uit te kunnen groeien tot een vaste waarde. Hopelijk kunnen ze nog even teren op die ene hit, het is ze gegund.
MSPAINT @ Backyard
MSPAINT kwam in de vroege namiddag bewijzen dat synthesizers wel degelijk verweven kunnen worden met beenharde posthardcore. Het viertal wordt aangedreven door Deedee, die als frontman quasi onafgebroken van de ene naar de andere kant van het Backyard-podium ijsbeerde en in de nummers bijna onopvallend nog een paar politieke boodschappen liet vallen. Aan bindteksten werd amper tijd verspild; liever beukte de band uit Mississippi immers de nummers uit haar gelauwerde debuutalbum Post-American aan een nogal stijf publiek. In een kleine, zweterige tent zou de set in elk geval net iets beter tot haar recht zijn gekomen, want het daglicht maakte de nummers net iets minder claustrofobisch. Hun zowat enige echt toegankelijke nummer van de set, “Free From the Sun”, kreeg dan toch nog een paar hoofden aan het knikkebollen. Eindigen deed MSPAINT hoe dan ook tien minuten voor tijd op heerlijk rauw wijze aan de hand van “Flowers from Concrete”, waarbij Deedee zijn stembanden nog een laatste keer op de proef kon stellen.
DEBBY FRIDAY @ Lift
Als je vergeleken wordt met Yves Tumor, dan weet je al op voorhand dat het muzikaal alle kanten kan uitschieten. DEBBY FRIDAY maakt volgens haar bio bijvoorbeeld synthpunk, industrial hiphop, deconstructed club en linksgetinte pop. Een hele mond vol, maar wat het nu precies inhield, weten we uiteindelijk nog altijd niet. De kleine honderd(!) mensen die de bedroevend lege Lift probeerden te vullen evenmin, want ondanks dat er een paar zieltjes meebewogen met de stevige clubbeats, was het toch vooral erbij staan en ernaar kijken. De in bikini gehulde zangeres deed het soms met een gitarist, soms met een dj, soms met allebei; waardoor er dus niet echt een lijn in het geheel zat. We gingen op een klein uur van Nigeriaanse dancehall naar Amerikaanse techno en hyperpop, maar nooit sprong er echt iets uit.
Ook tekstueel viel er niet echt iets te rapen bij DEBBY FRIDAY: nummers die uit niets meer bestaan dan zinnetjes als ‘I’m running’ of ‘I need the girls all to the dance floor’ kunnen we met moeite speciaal noemen. Nee, de Amerikaans-Nigeriaanse kreeg op Pukkelpop nooit de gewilde intensiteit in haar set, waardoor het vooral wachten was tot het over was. Dat ze daarbij ook nog eens tussen het publiek ging staan, maakte uiteindelijk alleen maar duidelijker hoe pijnlijk laag de opkomst was. De ‘I wanna feel your energy’ werd vanzelfsprekend op een lauwe ‘whoe’ onthaald. DEBBY FRIDAY op een zondag is dus geen ideale combinatie.
Becky Hill @ Main Stage
Becky Hill is zo’n artiest met een hand in vele hitjes zonder dat je beseft dat het er echt zóveel zijn. ‘Is dat nummer ook van haar?’ Jazeker! Die verschillende hits bracht ze maar wat graag mee naar Pukkelpop, evenals haar band, sousafoonblazer incluis, die de zware bassen verzorgde tijdens de drum-‘n-bassnummers. “Gecko (Overdive)” van Oliver Heldens kreeg al snel de weide in gang en ook een remix van “Afterglow”, waar de strijkers en bassen met de hoofdrol gingen lopen, had succes. De Britse had ervoor gezorgd dat de hele weide voor de Main Stage aardig gevuld was met festivalgangers. Vooral tijdens de eerste nummers bleven die geboeid. Naarmate de set vorderde en de liedjes wat minder naar drum-‘n-bass of deep house roken, maar meer naar een goedkope eau de toilette van commerciële pop, zakte het geheel wat meer in elkaar. “Remember” zette nog wel wat aan het dansen, maar echt lang zullen we dit optreden toch niet onthouden.
Lilihell @ Boiler
‘She is here, she is there, Lilihell is everywhere!’. Het waren drukke maanden voor de jonge Gentse/Brusselse dj Lilihell, die alle mogelijke hoeken van ons landje zag en zelfs haar kunsten mocht tonen op de CORE-stage van Tomorrowland. Ook op Pukkelpop deed ze dat, waar ze voor de laatste keer dit jaar Boiler mocht openen. Zelf had ze het aardig naar haar zin en gooide de ene na de andere geslaagde mix in de remix, maar echt overtuigen kon ze bij het gros van het publiek helaas niet. Tot een echte danshel kwam het dan ook nooit en de dj moest het doen met slechts een handjevol bewegende lichamen. Laten we de vermoeide beentjes daar maar de schuld van geven.
Future Utopia @ Club
Voor en met jongere artiesten werken houd je klaarblijkelijk nog fris en monter. Fraser T. Smith nam als producer plaats achter de knoppen voor artiesten als Adele, Stormzy en RAYE, en verwerkt deze ervaring tegenwoordig in zijn eigen project Future Utopia. Zo visionair als de artiestennaam doet vermoeden klonk het op Pukkelpop echter niet, maar hij bouwde wel een authentiek feestje. Als een fervente grabbelaar dook hij in zijn eigen discografie en daar plukte hij een pak plezante songs uit. “Casino” klonk rijk aan klanken, terwijl “Django’s House” het dan weer moest hebben van de euforie. Af en toe smokkelde hij zelfs nog andermans liedjes in zijn set en wisselde hij zijn gitaar in voor een paar knoppen en toetsen. Zijn zangeres en drummer waren overigens passende toevoegingen die het geheel versterkten. Het was een en al fun bij Future Utopia en dat feestje kreeg een hoogtepunt met zijn onverwachte interpretatie van “Better Off Alone”.
MEAU @ Marquee
Zelf zei de Nederlandse al enkele dagen last te hebben van een kriebelhoest, maar daar was tijdens het uurtje MEAU in de Marquee maar weinig van te merken. Ze klonk er immers even zoetgevooisd als anders. Op de zang van de Nederlandse niets aan te merken dus, integendeel. De show zelf daarentegen schipperde tussen middelmatig en goed. “Afgesloten” kreeg een cool gitaarriffje en kon op interesse rekenen, maar “Onbereikbaar” kwam niet binnen. Het bloedmooie campagnenummer “Stukje Van Mij” zorgde voor een momentje en ook “Hou Me Vast” kon op bijval rekenen en werd luid meegezongen. Slotnummer “Proosten” was dan weer een anti-climax. Maar goed, er waren ook nog de twee absolute hoogtepunten. Doorbraak “Dat Heb Jij Gedaan” was dat vanzelfsprekend, maar de tent was pas echt niet meer te houden toen Pommelien Thijs de planken betrad om samen “Droom Het Donker Weg” te brengen.
Jessie Murph @ Dance Hall
‘Belgium is my favourite city in Europe, I love you guys’. Bon, hier gaan we dan. Met dank aan TikTok staat Jessie Murph nu ook op een van de grootste festivals van haar favoriete stad, maar we hadden echt wel zonder gekund. De grote massa was wijselijk genoeg blijven plakken bij Becky Hill of had afslag Boiler genomen. Niets tegen Jessie persoonlijk, uiteraard, want de negentienjarige bleef heel bescheiden en dankbaar haar ding doen. De songs daarentegen waren bijzonder platjes. Op de emotionele momenten kwamen zij en haar achtergrondband niet eens in de buurt van een traantje links of rechts, op de dansbare momenten bleef het publiek in standbeeldmodus. Zij die toch even nieuwsgierig kwamen piepen, maakten samen met diegenen die er al waren snel rechtsomkeer, waardoor de tent op het einde nog leger was dan bij de start. We wilden dit niet haten, aangezien we dit Jessie Murph moeilijk kwalijk kunnen nemen, maar het was gewoon echt niet goed.
Jesus Piece @ Backyard
Dat het rond drie uur al heel druk was aan de Backyard, bleek toch een unicum op deze editie van Pukkelpop. Jesus Piece ging maar al te graag met de eer lopen en de beenharde metallic hardcore van het viertal was ideaal om al het grut uit de oren te knallen. Frontman Aaron Heard ging meteen als een bezetene tekeer met agressieve grunts en de nodige ophitsing van het publiek. Ook de muzikanten zwierden de ene na de andere break in de set, waardoor er bijna nooit een moment van rust was. Het duurde bijgevolg niet lang vooraleer het volledige voorste vak een grote moshpit werd en na oproepen van Heard zagen we ook de ene na de andere crowdsurfer. De intensiteit en agressie waarmee Jesus Piece bleef doorspelen, was ook redelijk indrukwekkend, net als de hoeveelheid mensen die het allemaal wisten te smaken. Die zagen ook dat Jesus Piece zich als band wel kon profileren en bewees dat hardcore nog lang niet dood is. Geen toegankelijk genre, maar als je het met de nodige overtuiging brengt zoals Jesus Piece, dan blijf je geïnteresseerd luisteren.
Ão @ Lift
De laatste dag van Pukkelpop raakte wat onthoofd door annuleringen van onder meer Queens of the Stone Age, The Smile en Yussef Dayes, maar de ene zijn dood is de ander zijn brood en zo stond Ão plots last minute in de Lift. Kortdag dus, maar daarom was het des te mooier voor het viertal dat de tent voor een van de weinige keren afgelopen weekend eens echt goed vol stond. Opener “O Vazio” deed de temperatuur bijgevolg stijgen door de zwoele sound die de band teweegbracht. Hoofdrolspeelster daarin is de engelenstem van Brenda Corijn, die tussen de hoge noten door meermaals een boodschap van liefde bracht.
Ão was met andere woorden al snel nieuwe zieltjes aan het winnen, gewoon ook omdat de band zo sympathiek overkomt door permanent oprecht verbaasd te zijn door de reactie van het publiek. Daarnaast vond de band de ideale manier om mysterieus en intens in elkaar te laten overvloeien, waardoor pakweg “Meninas” tot in onze kleinste teen binnenkwam. “Mulher” en “More” brachten de Lift uiteindelijk nog een laatste keer aan het bewegen, waarna Ão mocht terugkijken op een klein uurtje begeestering. Het totaalplaatje klopt na het uitbrengen van dat eerste album nog net dat tikkeltje meer, en zelfs op een groot festival weet de band die emotie over te brengen. Niet de meest toegankelijke muziek, maar toch zo weinig gepraat; moet je kunnen.
Meltheads @ Buzz
Naast een overvol programma, kent Pukkelpop ook al sinds jaar en dag een scala aan secret shows op verborgen plekjes. Of ja, verborgen plekjes… De omgebouwde lijnbus die tegenover de Marquee stond sprong voor een geheime locatie wel iets te veel in het oog. Gelukkig maar, want zo konden we toch nog een korte show van Meltheads meepikken. Waar we donderdag nog een show kregen vol toeters en bellen, was het gisteren in de bus een stuk minder qua stageprops. Eén ding bleef wel gelijk, en dat was dat de Antwerpenaren voor niks en niemand bang waren, terwijl ze stevig knalden in de benauwde ruimte.
Frontman Sietse Willems voelde zich waarschijnlijk licht claustrofobisch in de volgepakte bus en koos op een gegeven moment om zich naar het dak te begeven. Binnen bleef de groep echter aardig doorrammen en liet het de vier muren van het voertuig flink trillen. Het was kort maar krachtig, precies wat we op dat moment nodig hadden om de laatste uurtjes van Pukkelpop te volbrengen. Laten we wel een ding afspreken: voortaan moet elke busrit een optreden van Meltheads bevatten.
MEROL @ Main Stage
Het zijn spannende tijden voor MEROL, want niet alleen ligt er later dit jaar een langverwachte tweede plaat in de winkelrekken, gisteren speelde ze op de Main Stage meteen ook haar grootste Belgische show tot nog toe. Dat deed ze door de weide bij wijze van spreken ten huwelijk te vragen, aangezien ze een intiemere versie van “HOU JE BEK EN BEF ME” inzette in een soort trouwjurk. Niet per se comfortabel ogend en dus ruilde ze het tegen “LESGOOOO” al in voor een soort bikini met zwarte haaienvin: perfect in thema van de plaat. Toen de Nederlandse door haar dansers als een vis over het podium werd gedragen, zag dat er gewoon heel erg sexy uit. Het daaropvolgende “Chocoladefontein” jaagde dus niet alleen het tempo, maar ook de temperatuur de hoogte in.
En zo probeerde MEROL Pukkelpop om te toveren in een outdoorclub, want met “Supermarché” kreeg een groot deel van het terrein de voetjes effectief van het gras. Het festival had dus wel degelijk nog een plekje vrij voor de Nederlandse en stuurde geen “gemengde signalen” uit: het goedgevulde veld bewoog vrolijk mee. Na een tiental minuutjes te hebben gehaat op mannen liet de zangeres zich letterlijk op handen dragen, waarna de eindspurt volgde met recentste single “Koude Kermis”. Afsluiter “LEKKER MET DE MEIDEN” zette Pukkelpop zo nog een laatste keer op zijn kop, waardoor we wel kunnen zeggen dat MEROL haar grootste Belgische show tot nog toe met gemak overleefde. De Nederlandse had duidelijk veel moeite gestoken in haar set en dat potentieel kwam er zeker uit. En ook: ze heeft de outfit van twee jaar geleden weten te toppen.
MEROL staat op 15 november in de Lotto Arena.
Loverman @ Club
Geen enkele Belgische artiest stond deze zomer op zoveel affiches als Loverman. Initieel was een acte de présence in Hasselt niet aan de orde, maar door het wegvallen van Rachel Chinouriri kwam er plots een gat vrij dat James De Graef maar al te graag vulde. De innemende performer bracht, zoals we dat van hem al meermaals hebben gezien, een uiterst eigenzinnig optreden dat de volle concentratie van het publiek vereiste. Waar dat in het voorste deel van de Club allesbehalve een probleem was, overstemde het geleuter achteraan in de tent af en toe de muziek.
Bijzonder jammer, want dat maakte het net iets moeilijker om volledig in Lovermans parallelwereld gezogen te worden. Hij maakte het het publiek ook niet gemakkelijk door met een paar redelijk absurde elementen voor weinig toegankelijkheid te zorgen. Zo hobbelde hij op een houten paardje en blies hij op een trombone, om niet veel later achter de vleugelpiano plaats te nemen en er stevig op los te gaan. Zijn stem was volgens zijn eigen confessie nogal aangetast en zo had hij de vocalen van het publiek nodig voor een uitgesponnen versie van “Differences Aside”. Daarna werd het misschien net iets te chaotisch en verloor hij ietwat de greep op de Club. Sterk begin en eigenzinnig einde; een Loverman-show is altijd anders.
Chalk @ Lift
Chalk zagen en keurden we afgelopen jaar goed op Left of the Dial. En wat bleek? De band is in al die maanden alleen nog maar beter geworden. De Ieren trekken met hun drietjes een behoorlijk dystopische geluidsmuur op die ergens tussen industriële techno en postpunk schippert. De ‘Grote Beren van Morgen’ legden de vinger vrijwel meteen op de wonde en ploeterden er zonder veel piefpaf in rond. Hun sinistere sound viel echter niet bij iedereen in de smaak en zo verloor Chalk naarmate het optreden vorderde wel wat nieuwsgierigen. De drie bleken daar echter niet mee te zitten, integendeel. De Ieren gingen nog iets donkerder en intenser te werk. Het enige puzzelstuk dat nog ontbrak, was een kolkende massa voor hun neus en iets minder licht. Dezelfde show in een zaal met een hongerig publiek, en je krijgt een memorabel concert dat een blijvendere indruk achterlaat.
The Haunted Youth @ Marquee
The Haunted Youth speelde een thuismatch op Pukkelpop. Alleen wist frontman Joachim Liebens zijn thuisvoordeel niet om te zetten in doelpunten. De Marquee was nochtans behoorlijk volgelopen voor het optreden van de band van de Limburger, maar die kreeg het publiek op geen enkel moment meegezogen in de koortsdroom die het voor ogen had. De sound van The Haunted Youth was daar gewoonweg niet grotesk genoeg voor. Bij “Teen Rebel” gaven de fans – zo ergens halverwege de set – een eerste keer teken van leven. Voorzichtig gingen de handen op mekaar. Het refrein van het daaropvolgende “I Feel Like Shit and I Wanna Die” werd meegezongen en afsluiter “Coming Home” wakkerde de vlam nog wel wat aan, maar echt uitbundig werd het nooit. Jammer, maar mits de tactiek wat wordt herzien kan The Haunted Youth een volgende keer de drie punten misschien wel thuishouden, want de muziek op zich is wel gewoon erg plezierig.
Hot Milk @ Backyard
Warme melk, wie is er niet groot en sterk mee geworden? Maar de band Hot Milk liet gisteren aan een niet al te volle Backyard zien dat de klassieke levensdrank ook muzikaal best goed te pruimen valt. Helaas heeft de naam van de groep niets te maken met de verwarmde vloeistof of de voorliefde ervoor, maar vond het duo het gewoon cool klinken. Daar hield de coolheid echter niet op. Ook op het podium was het een hippe bedoeling, waarbij Mee en Shaw het publiek aardig wisten te vermaken. Nummers als “ALICE COOPER’S POOL HOUSE” en “BLOODSTREAM” werden door de fans op de eerste rijen met open armen ontvangen en konden rekenen op een jubelende reactie. De groep wist het optreden op geen enkel moment te doen overkoken en laste met “BREATHING UNDERWATER” een korte, lichte adempauze in, om vervolgens met “Glass Spiders” nog een keer de achterkant van haar tong te laten zien. Hot Milk scoorde een meer dan prima voldoende en wist zelfs de donkerste emoharten te smelten, al had het voor een volle Backyard misschien nog beter uitgepakt.
Fat Dog @ Lift
It’s fucking Fat Dog baby! Met de Britten had Pukkelpop een van de grootste – zo niet dé – undergroundhypes van het moment binnengehengeld. Met nog maar vier singles op de teller is dat op z’n minst imposant te noemen, maar wie de band al eens live aan het werk zag, weet dat die hype helemaal niet van nergens komt. Proberen te omschrijven wat de groep doet is bijzonder moeilijk, maar Fat Dog dobbert ergens tussen Russische techno, postpunk en disco, met een dikke laag absurde humor en rare trekjes. Wat levert dat live dan op? De Lift die voor een keer vol was geraakt, een dikke drie kwartier hyperefficiënt gedreun en een moshpit die ten minste even breed als het podium was. Met “King Of The Slugs” veroorzaakte frontman Joe Love ei zo na een officieuze aardbeving, een cover van “Satisfaction” toonde ook het uitstekende gevoel voor humor aan en afsluiter “Running” werd door de bijzonder grote circlepit heel letterlijk genomen. Fat Dog heerste over de Lift, brak ze tegelijkertijd af en leverde moeiteloos een van de shows van het weekend. Yes baby, it fucking is Fat Dog.
Fat Dog staat op 10 oktober in de Botanique.
Sugababes @ Dance Hall
Wie zich op zondag wilde wagen aan een trip down memory lane, moest rond etenstijd in de Dance Hall zijn. De Sugababes zijn namelijk helemaal terug van weggeweest en stonden zo in originele bezetting in Kiewit. Dat de dames een indrukwekkende karrenvracht aan hits hebben, wisten we al van in de Ancienne Belgique, dat die nog beter uit de verf komt op een festival, weten we sinds gisteren ook alweer. Het was namelijk niet alleen de Marquee die tot de nok gevuld stond, want ook de Dance Hall kwamen we enkel met veel moeite nog binnen.
De discobal glitterde bovenaan de showtrap, de handen gingen vlot de lucht in. “Hole in the Head” zette de hele tent in beweging en daar leken de drie wel oprecht van onder de indruk te zijn. Dat de dames elkaar hun moment de gloire gunden, alsook het feit dat ze hun set opbouwden met in de staart steeds groter wordende hits, toonde nog maar eens aan dat we ze de kneepjes van het vak niet meer moeten leren. Ondanks dat de liveband zijn stinkende best deed om het allemaal interessant te houden, voelden we toch dat de Dance Hall vooral zat te wachten op de grote kanonnen. Die kwamen er uiteindelijk allemaal na elkaar, met een bisronde die bestond uit “Push the Button”, “Round Round” en “About You Now”. Het dak van de tent ging er definitief af en doordat dat gebeurde met nummers die gewoon twintig jaar oud zijn, zouden we kunnen zeggen dat de Sugababes vooral teren op nostalgie. En dat klopt ergens wel, maar ze doen het gewoon zo goed dat het altijd een feestje oplevert.
Sampa The Great @ Club
Weg van de gitaren op het hoofdpodium, was Sampa The Great recht uit Zambia naar de Club afgezakt voor een dikke portie conscious hiphop. Zware stof na al drie dagen heen en weer te hebben gelopen op de weide, al hield Sampa daar duidelijk geen rekening mee. Na een mysterieuze intro waarbij de achtergronddanseressen al een eerste keer in de spotlights mochten staan, opende de set vurig met de ene pittige song na de andere. Halfweg zakte het tempo een stuk en nam de zangeres wat ruimer de tijd, waarbij de aandacht toch deels verloren ging. De boodschap van het publiek was dus duidelijk en met een beukend slotakkoord sleepte Sampa heel de Club onherroepelijk mee in haar wereld. Wisselvallig bij momenten dus, maar algemeen gezien een sterke show.
Electric Callboy @ Main Stage
Germans know how to party! Na de zegetocht voor een ramvolle weide op Graspop Metal Meeting was het gisteren de beurt aan het hoofdpodium van Pukkelpop. Electric Callboy sloot er samen met enkele duizenden zijn succesvolste periode tot dusver af. Dat beide partijen in opperbeste feeststemming verkeerden, was al snel te merken tijdens opener “Tekkno Train”. De trein denderde vlotjes door en kende met “Spaceman” en de Cascada-cover “Everytime We Touch” twee rasechte feestbestemmingen. De Duitsers hadden de show opgesmukt met wat extra elementen zoals vuurwerk en confetti, al was het vooral het feestje op en voor het podium dat het zo plezant maakte.
Voor een optreden met diepgang was je bij de mannen uit Castrop-Rauxel aan het verkeerde adres, maar dat wilde niet zeggen dat het muzikaal geen indruk maakte. Neem nu een nummer als “RATATA”, dat even banaal als geniaal is, of “Pump It”, dat gewoonweg gemaakt is om luidkeels door een uitzinnige weide meegebruld te worden. Electric Callboy sloot uiteindelijk af met “We Got The Moves”, bakken confetti en vuur. Op die manier beëindigde het zijn uiterst succesrijke festivalzomer met glans en is het klaar om in de studio de laatste hand te leggen aan het nieuwe album.
Rise Against @ Marquee
Het viel al de hele dag op dat er veel mensen naar Pukkelpop waren afgezakt om van de gitaren te genieten, en dus was de Marquee tot de nok gevuld eenmaal Rise Against aan zijn set begon. Het blijft straf om te zien dat een band die zelden tot nooit op de radio wordt gedraaid, toch zo’n groot publiek weet te bereiken. “Satellite” mocht de tent voor een eerste keer volledig in vuur en vlam zetten, en dat gebeurde dan ook, want eens alle instrumenten invielen en het tempo de lucht inging, voelden we ook dat de zaal wat meer ging koken. De megafoon die frontman Tim McIlrath nadien gebruikte, gaf het geheel nog meer een epische sfeer. Het was verder gewoon de taak van de band om het vuur helemaal aan te steken. Dat namen ze letterlijk met wat vuur op het podium en gebeurde figuurlijk bij “Give It All”.
Plots begon de hele zaal wild mee te brullen en ontstonden overal waar het kon moshpits. McIlrath was gedurende de volledige show ook heel sterk bij stem, wat het geheel nog meer panache gaf. Een klein minpuntje was het te lang rekken van “Ready To Fall”, waardoor de energie net iets minder werd. Het voordeel aan Rise Against in een volledig gevulde tent te zien, is dat we nog meer hoorden hoe iedereen de tekst kende van de band. Zeker bij “Hero Of War” viel dat op. Het akoestische nummer, dat voor het gehele publiek iets tijdloos heeft, raakte bij eenieder de gevoelige snaar, waarna de band met een reeks bekende nummers nog maar eens het vuur aan de lont stak. “Prayer of the Refugee” en natuurlijk “Savior” waren daarbij de paradepaardjes en waar er voordien kleine, verschillende moshpits waren, ontstond plots één gigantische pit. Het gaf nog maar eens aan dat Rise Against door gewoon strak zijn punkmuziek te spelen een publiek zodanig kan ophitsen dat het er uiteindelijk allemaal uit moet. Fantastische set van een band die nog steeds als geen ander een straffe stevige rocksong kan neerzetten.
Lionheart @ Backyard
De mannen van Lionheart kwamen een kleine tien minuten te laat aan op de Backyard. Geen tijd te verliezen dus, en zo haalde de metalcoreband uit California meteen verschroeiend uit. Bonkende drums stuurden de vuisten de lucht in tijdens “Death Comes In 3’S”. Bij “Burn” haalde de band nogmaals brutaal uit en vier pyro’s schoten vuur de lucht in. De achtkoppige band slaagde erin de pit te openen en met “LIVE BY THE GUN” ging het tempo andermaal de hoogte in. Naar het einde toe werd de Beastie Boys er nog even bij gesleurd om vervolgens af te sluiten met bekendste nummer “LHHC”. Wie dacht dat de Amerikanen goed zouden maken dat ze wat later waren, die had het goed fout, want ze trokken ook vroeger dan moest de coulissen weer in. Een erg energetische, maar vooral korte show.
Glass Beams @ Club
De Oriënt Express hield gisteren niet halt in het Midden-Oosten, maar wel in Kiewit. Reden daarvoor was de komst van het Australische drietal Glass Beams, dat met klanken uit India en Zuidoost-Azië de Club liet vollopen. Hun identiteit houden ze voorlopig nog verborgen, al draagt dat juist bij aan het mystieke sfeertje dat tijdens hun shows rond hen hangt. Zonder veel onderbrekingen speelde Glass Beams een volwassen en dansbare set, waarbij “Black Sand” en “Mahal” redelijk vroeg in de setlist zaten. Eenmaal ze definitief warmgedraaid waren, voelde je ook hun luciditeit in hun instrumentatie toenemen, wat heel wat nummers een extra dynamisch jasje gaf. Het viel in elk geval in de smaak en het zou niet verbazen als ze hun opmars de komende maanden verderzetten.
The Offspring @ Main Stage
Door de afzegging van Queens of the Stone Age was The Offspring toch de band met het meeste hits en kilometers op de Main Stage van Pukkelpop op zondag. De groep maakte daar handig gebruik van door in één uur een gigantisch blik aan meezingers open te trekken. De weide mocht dan ook heel wat mensen op het gras verwelkomen en die hoorden al snel “Come Out and Play” uit Smash als opener. De sfeer zat meteen goed, al zat de mix van de instrumenten en zang totaal niet goed. Het euvel zou de hele set aanslepen en dat was jammer, want hierdoor was er geen enkele song die echt de kracht had van een goede mix.
Waar het begin van de set er eentje van een hoge intensiteit was, bleek The Offspring plots toch de lolbroek aangetrokken te hebben. Door net iets te veel te palaveren, werd er heel wat tijd verspild om meer nummers te spelen. Jammer natuurlijk, want daardoor moet je schrappen in een korte set. Zeker als je dan ook nog eens enkele covers besluit te spelen, zoals Noodles deed met enkele gekende riffs en het enige nummer uit de vorige plaat; “In the Hall of the Mountain King”. Zo sleepte de set toch een beetje aan en werden dan maar trucs als strandballen bij “Why Don’t You Get a Job?” of vuurwerk bij “Bad Habit” bovengehaald. Het mocht weliswaar niet baten, al kregen hits als “The Kids Aren’t Alright” en “Pretty Fly (for a White Guy)” de weide wel mee. Dat er na vijftig minuten dan nog besloten werd om een bisronde te spelen, was te veel van het goede. Het voelde te gemaakt aan en dat het “Self Esteem” en “You’re Gonna Go Far, Kid” bracht, was slechts een doekje voor het bloeden. The Offspring had de strakke intensiteit van het begin van de set mogen aanhouden voor de rest van de show om toch een goede kwaliteit te leveren. Nu was het allemaal wat te mager.
Channel Tres @ Dance Hall
De Dance Hall maakte op de laatste dag van Pukkelpop haar naam nog eens helemaal waar, want dankzij Channel Tres daalde er een zwoel clubsfeertje neer in de tent. Stilstaan was op muzikaal vlak sowieso al geen optie, maar dankzij het charisma en sexappeal van de man ging de temperatuur zowaar nog wat meer de lucht in. Sheldon Young had daarvoor zelfs geen gevulde tent nodig, want samen met zijn vier dansers kreeg hij de handen in het voorste gedeelde van het publiek makkelijk de lucht in.
Moet daarbij wel gezegd dat het hem vooral lukte met ouder materiaal, daar debuutplaat Head Rush vaak te gericht was op de zwoele sfeer in plaats van de groovy discobeats. Maar goed, dankzij die dansers en gigantisch coole choreografieën – die Tres ook gewoon meedeed – viel er altijd wel wat te beleven. De set deed zo bij momenten bijvoorbeeld wat aan Prince denken, maar evengoed “I’ve Been In Love” van Jungle kreeg een plekje op de setlist. En zo kabbelde het eigenlijk een tijdje wat voort, waardoor ook de sfeer wat lakser werd. Dat Channel Tres daarbij ook niet al te goed bij stem was, waar hij zich meermaals voor verontschuldigde, hielp er niet bij om de vlam in leven te houden. Gelukkig kregen we tegen het einde met onder meer “All My Friends” en “Impact” nog een paar knallertjes, waardoor de mensen die nog niet richting Marc Rebillet getrokken waren toch nog een beetje konden stampen.
Marc Rebillet @ Marquee
Een dikke maand geleden was Marc Rebillet nog een van de hoogtepunten van Rock Werchter, nu mocht hij dat trucje komen overdoen op Pukkelpop. De Marquee was logischerwijs te klein voor de loopdaddy, maar dat weerhield niemand ervan om nog een laatste keer met beide voeten op het gaspedaal te gaan staan, al was dat soms wel met uitstel. Een badjas was dit keer niet nodig, want het was al snel puffen geblazen in de tent. En ondanks dat die propvol stond, eiste de Amerikaan dat iedereen die buiten stond ook nog naar binnen kwam.
Daar kregen we naast confetti en strandballen met name een wijze levensles: ‘women deserve orgasms too’. En Marc Rebillet zou zichzelf niet zijn mocht hij van die leuze geen banger van formaat hebben gemaakt. En toch kreeg de man de hype niet totaal levende. Niet dat het slecht was, maar het duurde allemaal veel te lang voor het echt begon te pompen. Het kwam er soms wel door, maar doordat de man zo veel op vibes wilde spelen, verlieten na een halfuur toch al wat mensen de Marquee. Opvallend, als je weet hoe intens de vorige passages van Rebillet op de festivals waren. Maar goed, toen de man tegen het einde van zijn set aftelde van tien naar nul, om op nul alle vrouwen te laten klaarkomen, brak de ban wel eindelijk. En zo kreeg Marc Rebillet de Marquee toch nog op de knieën, want na een indrukwekkende sitdown knalde hij de tent nog vijf minuten lang kapot. De opbouw duurde dus heel lang gisterenavond, waardoor we vooral wat op onze honger bleven zitten, maar dat is het gevolg van een grote hype zeker?
Bolis Pupul @ Lift
Marc Rebillet voor de Canvas-kijker, de Boiler voor de havermelkelite. Met zijn eerste geheel eigen album onder de arm viel de eer bij Bolis Pupul om de Lift dit jaar feestelijk af te sluiten en daarvoor kreeg hij zelfs heel wat volk op de been. Voor wie geen zin had in het harde gedreun van de Marquee, bleek Bolis namelijk het ideale tijdverdrijf. De solomuziek van de gewoonlijke wederhelft van Charlotte Adigéry bewandelt namelijk de grens tussen trippy en dansbaar, en diende op die manier als escapisme voor wie een beetje gesofisticeerd de nacht in wou dansen. De visuals pasten perfect bij de rest van de show, wat de pikdonkere Lift alleen maar mysterieuzer en sfeervoller maakte. Bolis Pupul zorgde met zijn set niet voor een aardverschuiving zoals dat in de grote tent wat verderop wel gebeurde, maar kreeg eerder subtiel iedereen fijn aan het dansen.
Bolis Pupul staat op 9 oktober in de Ancienne Belgique.
Motionless In White @ Backyard
Als afsluiter van de Backyard deed Pukkelpop beroep op de diensten van Motionless in White. De Amerikanen hebben een staat van dienst van ruim twintig jaar en kennen inmiddels alle trucjes van de foor om er een degelijke show van te maken. Ondanks de stevige concurrentie was er toch aardig wat volk afgezakt voor wat hun laatste show van deze Europese tour was. Aan de energie was dat niet te merken, want elk bandlid speelde met veel overgave en met de grootse gebaren die je van een Amerikaanse metalcoreband kunt verwachten. Hun cover van “Somebody Told Me” was een ludieke poging om ook de niet-fans mee te krijgen, al hadden ze zelf ook genoeg eigen materiaal om dat te bereiken. “Slaughterhouse” was zo’n nummer, net als “Nothing Ever After”. De laatste noten waren weggelegd voor het bedaarde “Scoring The End Of The World”, een keuze die, gezien de energie van de eerdere nummers, enigszins verrassend was. Hoe dan ook was Motionless in White een tamelijk onverwacht goed einde voor het gitaarpodium van Pukkelpop.
Motionless In White staat op 13 februari in de Ancienne Belgique.
Overmono @ Dance Hall
Het duo Overmono kreeg eer en geweten de Dance Hall af te sluiten. De Britten lokten heel wat volk in hun tent, maar lang niet iedereen was altijd even geïnteresseerd. Sommigen vonden het fijner alvast na te praten over hun weekend, dan zich te laten meeslepen door de beats. Het eerste nummer dat wel algemeen op bijval kon rekenen, was hun remix van “Turn the Page” van The Streets, dat overigens een van de vele hoogtepunten was dit weekend. Op de LED-schermen boven, onder en naast de twee mixwonders toonden ze voornamelijk de door hun geliefde dobermanns. Veelvuldig maakten ze ook gebruik van lichtspots, al mocht dat wat ons betreft wel wat bombastischer om ons echt volledig in die trance te krijgen. De heerlijk dansbare deuntjes, lieten ze perfect in mekaar overlopen en zo ontstond er een prettige clubsfeer. Fijne afsluiter, maar ook niet meer dan dat.
Crystal Fighters @ Club
De afsluiter van de Club dit jaar was Crystal Fighters, en dat bleek meteen ook de beste afsluiter die je je kon inbeelden. De band had er namelijk zin in en het publiek van Pukkelpop ook, want de tent stond afgeladen vol. Of de afzegging van Queens of the Stone Age daar iets mee te maken had, laten we in het midden, maar het mocht wel gezegd dat een afgeladen volle tent de beste manier was om de muziek van Crystal Fighters tot zijn recht te laten komen.
Dat “I Love London” dan als opener moest dienen, wist meteen de sfeer te zetten. De stevige elektronische knaller gaf meteen het startschot aan iedereen om een uur lang te blijven dansen. Het laatste beetje energie dat in ieders lichaam zat, werd er uit geperst en Crystal Fighters moest zelfs geen moeite doen om die energie te pakken te krijgen. Songs als “LA Calling”, “Love Natural” en “Champion Sound” wisten ieder zieltje in de tent te pakken te krijgen, maar ook een gloednieuw nummer dat via een dikke technobeat binnenkwam, pakte goed uit. En dan moesten “You & I” en “Plage” nog komen. Het kon dus niet anders dan dat Crystal Fighters als grote winnaar uit de Club kwam, want iedereen kwam buiten met een grote glimlach op het gezicht. Wie nog een goed feestje wenste om Pukkelpop af te sluiten, was bij Crystal Fighters aan het juiste adres.
Crystal Fighters staat op 2 oktober in La Madeleine.
Onze recensie van Royal Blood lees je hier.
Alle recensies van Pukkelpop 2024 lees je hier.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Deze recensies werden geschreven door Lucas Palmans, Niels Bruwier, Simon Meyer-Horn, Simon Vyverman, Bryan Boomaars en Johannes Hulpiau.
Kan me hier iemand aub de naam van de bassiste (rechts) van fat dog vertellen. Lijkt gelegenheidsartiesten te zijn, k vind ze niet tussen de vaste bandleden precies.
Totaal niet mee eens. Was deze recensent überhaupt aanwezig? The Offspring was 1 groot feestje, inderdaad was er af en toe dissonantie qua muzikanten, echter de energie maakte het goed. Electric Callboy was fantastisch en zong beter dan ooit maar het publiek bij Electric Callboy was om te janken. Vandaar dat ze ook meteen weg waren ipv te blijven zoals op bijvoorbeeld Jera Open Air.