We mogen dit jaar het vijftienjarig bestaan van Public Service Broadcasting vieren, een band die een podium kan vullen met allerlei instrumenten, maar nooit een microfoon plaatst. De maaksels van het Britse viertal vallen binnen de elektronische muziek, indierock en artrock, maar eigenlijk is de band doorheen de jaren een genre op zichzelf geworden. Door gebruik te maken van oude stem- en geluidsopnames creëren ze telkens weer kleine pareltjes die live met volle overgave worden gebracht en energetisch volledig tot hun recht komen. Niet enkel in de vorm zijn ze consequent, ook over de omkadering werd er nagedacht. Door een thema als rode draad te gebruiken doorheen opvolgende nummers, brachten ze al enkele conceptalbums uit die geschiedenis met zich meedragen. Zo behandelden ze onder andere al de ruimtewedloop (The Race for Space), de Titanic (White Star Liner) en zelfs de Elfstedentocht, waarbij het Nederlandse radioarchief werd bezocht. Vandaag brengen ze met hun vijfde plaat The Last Flight het verhaal van Amelia Earhart, een iconische pilote die in 1937 letterlijk en voorgoed van de radar verdween.
Over het Kanaal is Public Service Broadcasting inmiddels een gewaardeerde groep geworden die redelijk wat airplay krijgt. Bij ons is dat niet het geval, wat wij onterecht vinden. Waar ze in Londen met twee vingers in de neus de Royal Albert Hall vol krijgen, wordt de band in ons land in eerder kleine zalen geprogrammeerd. Dat die dan uitverkopen, bewijst dat er wel degelijk een doelpubliek voor bestaat op het Europese vasteland. Dat zal te wijten zijn aan het specifieke genre dat de band produceert, maar de muzikale diversiteit op The Last Flight zou daar wel eens verandering in kunnen brengen.
In de aanloop naar dit album werden we al op meerdere singles getrakteerd. “Electra” was daar de eerste van, die vooral een herkenbaar geluid brengt. Een cyclus van repetitieve drumslagen, opborrelende beats, een stem uit het verleden (door het karige aantal stemopnames van Earhart werd op dit album een stemactrice ingeschakeld) en in de verte gitaargetokkel: een recept dat bij meerdere nummers van de band al werd toegepast en al altijd heeft gewerkt. Het nummer blijft plakken in de oren en is zowel dansbaar als te beluisteren met een licht knikkend hoofd, allebei bevestigende signalen van een fijn product.
Het verwachtingspatroon wat de rest van de plaat betreft, werd in onze hoofden automatisch gevuld met gelijkaardige geluiden, maar daar waren we mis. “Electra” is meteen het enige nummer dat evengoed op een vorige plaat had kunnen staan, want alle andere titels bevatten vernieuwende factoren. Laat ons “Towards The Dawn” als voorbeeld nemen, waarbij de band een middelgrote lading speed lijkt gebruikt te hebben. Alle instrumentatie wordt er tegen een recordtempo doorgejaagd en net wanneer je denkt dat het geheel even een duikje neemt, wordt er nog harder doorgeraasd. Ook bij “Monsoons” wordt het spel hard gespeeld. Met dreigende tonen worden we in het nummer gezogen, om vervolgens harde meppen te voelen trillen alsof ze in een garage in een of andere uithoek werden bedacht door een beginnend groepje met talent. Het is een op-en-top rocknummer waarin ieder instrument een eigen voetstuk krijgt: heerlijk.
Het is eveneens opvallend dat er veel gezongen wordt op het album. This Is The Kit werd uitgenodigd om haar stem te ontlenen aan het akoestische nummer “The South Atlantic” (dat ondanks de diversiteit van het album toch wat uit de toon valt) en in het leuke “The Fun Of It” horen we de Duitse dancepopzangeres Andreya Casablanca spelen met hoogtes en laagtes, zowel in het tempo als wat vocale reikwijdte betreft.
Ook bij “A Different Kind of Love” werd van een vrouwelijke gaststem gebruikgemaakt, wat an sich geen slecht nummer is geworden, maar niet blijft hangen na enkele luisterbeurten. Het zorgt voor wat tegenkanting bij het actieve geweld op The Last Flight, maar is niet de beste poging daartoe. Intronummer “I Was Always Dreaming” daarentegen brengt kalme pianotonen die gaandeweg door strijkers worden bijgestaan, wat samen richting dramatische spanning leidt; een soort voorbode van het verhaal dat met muziek wordt verteld.
Dé apotheose vinden we uiteindelijk in het bijna negen minuten durende “Howland”, meteen het langste nummer dat Public Service Broadcasting ooit uitbracht. De titel verwijst naar het eiland in de Grote Oceaan waar Earhart een korte stop zou maken, maar er nooit arriveerde. In de diep rakende strijkerstonen van het London Contemporary Orchestra voel je de tristesse die bij het levenseinde van Amelia een correcte plek heeft. Tussenin horen we het prachtige gedicht ‘The Tide Rises, the Tide Falls’ van Henry Wadsworth Longfellow, dat zowel in woorden als boodschap toepasselijk is. “Howland” is een eerder atypisch Public Service Broadcasting-nummer, maar in dezelfde beweging bewijst het welk talent in het viertal geworteld zit. Het is kippenvel op een notenbalk.
De plaat eindigt met een lange stilte die wordt onderbroken door geruis. Als luisteraar heb je, als je het verhaal wat gevolgd hebt, door dat dit staat voor de verdwijning en vermoedelijke crash van Earhart. Zo wordt met dit conceptalbum niet zozeer een gebeurtenis tot klank omgezet, maar het verhaal van een persoon, wat ervoor zorgt dat het voor de luisteraar net iets aangrijpender binnenkomt.
Public Service Broadcasting neemt hun vijfde album op 11 november mee naar Ancienne Belgique, waar de Club al een tijdje hopeloos uitverkocht is.
Website / Facebook / Instagram
Ontdek “Monsoons”, ons favoriete nummer van The Last Flight, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.