Country onderging recent een verrassende revival. Onder impuls van artiesten zoals Beyoncé keerde het genre vooral in Amerika terug naar de top van de hitlijsten. Een genre wordt echter het best beluisterd aan de hand van authentieke artiesten. Daarbij hoort Jack Smith, die beter bekend is onder zijn artiestennaam The White Buffalo. Gewapend met een zwoele, diepe en dragende stem leverde de Amerikaan al enkele sfeervolle albums, met als exponent Hogtied Revisited. Met geslaagde covers voor de tv-reeks ‘Sons of Anarchy’ kreeg hij bovendien nog wat meer populariteit, wat hij wist om te zetten in een uitverkochte Handelsbeurs te Gent. Wie het koudere weer wou ontsnappen, had dit concert ongetwijfeld aangeduid op de concertagenda.
Opwarmen gebeurde met L.A. Edwards. De band bestaat uit Luke Edwards, zijn broers en nog twee kameraden. Ze zijn duidelijk goed ingespeeld op elkaar, want met een korte groet startte de band vlot aan hun set. De Amerikanen brachten een mix van country en softrock, wat het publiek wel kon smaken. Een eerste meedrummende voet of meeknikkend hoofd viel al snel te bespeuren. Het hoogtepunt kwam er met het nummer “HI RITE NOW!”, waarbij de toetsenist zijn beste danspasjes bovenhaalde en ook enkele enthousiastelingen vanop de eerste rij het voorbeeld volgden. Wel was de band op zijn best wanneer het er iets rustiger aan toeging. Dat kwam vooral door de geluidsinstallatie die zich soms liet betrappen op scherpe en ongewenste geluiden. Ook leken de instrumenten plots verdwenen in een wall of sound. L.A. Edwards speelde wel een degelijke set van een klein uur, wat best veel is voor een voorprogramma. Het publiek gaf een warm applaus, maar daar bleef het dan ook bij.
Met een diepe ‘Hello, good evening’ begroette Jack Smith het publiek. Solo begon hij zijn set met het nummer “Wish It Was True”, wat direct voor een aangename sfeer in de zaal zorgde die tot het einde van het concert bleef hangen. Je voelde je gisteren welkom bij The White Buffalo, die heel bescheiden, maar met een zekere trots het podium betrad. Pas nadien kwamen ook de andere bandleden het podium op. Matt Lynott, oftewel ‘The Machine’, nam de drums voor zijn rekening, terwijl Christopher Hoffee de elektrische gitaar bij de hand nam. Dat zorgde direct voor een energieboost. De instrumenten klonken al iets properder in de mix dan bij L.A. Edwards, vermoedelijk door het mindere aantal muzikanten, maar ook door het meer essentiële en minimalistische karakter van de muziek.
Rustigere nummers werden goed afgewisseld met energieknallen. Smith had er duidelijk zin in, want na luttele nummers stond de man al goed in het zweet. Het was intussen al meer dan twintig jaar geleden dat zijn debuutplaat uitkwam, maar desondanks knalde hij met momenten nog steeds moeiteloos van links naar rechts op het podium. Er was een mooie synergie met zijn bandleden die de nummers spontaan aan elkaar verbonden, zij het met een grap of een solo. Dat de bijnaam van de drummer ‘The Machine’ is, is bovendien zeker niet gestolen. Lynott sloeg er namelijk goed op los waardoor hij zijn drumstel regelmatig van zijn verhoogje leek te gaan kieperen. Eén van die hoogtepunten was “Joe & Jolene”, waarbij hij opvallend hard zijn duivels ontbond en het meer een rockconcert werd dan een countryoptreden. Dat is overigens niet slecht bedoeld, want de band amuseerde zich overduidelijk. Opmerkelijk was wel dat het een concert met zitplaatsen was, waardoor al die energie wat moeilijk overkwam en handjesgeklap pas uit het publiek rees wanneer Smith er zelf om vroeg.
Er waren opvallend veel koppels te bespeuren in de zaal en dat was geen toeval. The White Buffalo heeft namelijk een hele reeks liefdesnummers in zijn arsenaal en vuurde die met veel liefde af. “Love Song #1” en “Shall We Go On” lieten al wat vonkjes los, maar vooral bij “I Got You” nam iedereen zijn of haar wederhelft eens goed vast. The White Buffalo wist naast de liefde ook andere emoties in zijn nummers te steken, waardoor elk nummer wel bij iemand aansloeg. Die connectie werd groter en groter naarmate de show vorderde. In de tweede helft kon elk nummer rekenen op een daverend applaus, met als uitschieters het melodramatische “Come Join the Murder” en het stevig gebrachte “Oh Darlin, What Have I Done”. Twee absolute topnummers in zijn oeuvre die terecht zo werden onthaald.
Het laatste kwartier van de show was het onbetwistbare hoogtepunt. Bij het aangekondigde laatste nummer werden de zitplaatsen dan toch nog omgevormd tot staanplaatsen. “The Whistler” en “The Pilot” zorgden dan ook voor de passende laatste energiepieken in de zaal. De band kreeg daarbij een staande ovatie en een welverdiend applaus vooraleer ze de coulissen introkken. Er was wel nog wat tijd over en de ervaren concertganger weet dat je dan best even blijft staan. De blijvers werden dan ook beloond, want Smith keerde terug naar het podium om het concert af te sluiten zoals hij het begon: solo met zijn akoestische gitaar. Met “Highwayman” kregen we nog een van zijn bekendere nummers, wat bijzonder genoeg een cover is van Jimmy Webb. Smith nam vlot het publiek bij de hand voor een laatste trip naar het verre westen om het vervolgens voldaan naar huis te begeleiden. The White Buffalo zorgde zo voor een aangenaam concert dat even opwarmen was, maar iedereen het kouder wordende weer deed vergeten.
Setlist:
Wish It Was True
Love Song #1
Shall We Go On
Kingdom of Fool
Set My Body Free
Into The Sun
Joe & Jolene
Sycamore
C’mon Come Up Come Out
Carnage
BB Guns and Dirt Bikes
Come Join the Murder
Oh Darlin, What Have I Done
Last Call to Heaven
Stunt Driver
I Got You
The Whistler
The Pilot
Highwayman (Jimmy Webb cover)