De meningen over Bob Dylan in concert zijn al bijna vijftig jaar sterk verdeeld. Wie de beste man ooit al live aan het werk zag zal dit zich herinneren als een van de slechtste optredens ooit of als een concert dat ze voor eeuwig zullen koesteren, veelal zonder dat daartussen een grijze zone bestaat met een gematigde mening. Na zijn passage in de Lotto Arena moeten we ons weer aansluiten bij de groep mensen die dit concert van de Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor eeuwig zullen koesteren, want met zeventien eigenwijze versies van bekende en minder bekende nummers was hij vooral inspirerend en fascinerend als het compromisloze genie dat hij zijn hele carrière al is.
Waar we in Vorst Nationaal twee jaar geleden niet moesten rekenen op grote klassiekers, kregen we die in de Lotto Arena wel, zij het natuurlijk wel in versies die zo ver van het origineel verwijderd waren dat ze eigenlijk weer nieuwe nummers werden. De band klonk op een bepaald moment even zoekende tijdens “All Along the Watchtower”, waarop Dylan, op dat moment nog verborgen achter zijn piano, ook wat gitaar speelde, maar zette uiteindelijk wel een straffe versie van het lied neer. De toon was daarmee gezet en zoals het de Amerikaan betaamt, keek hij vervolgens niet meer achterom.
Met “It Ain’t Me, Babe” kregen we meteen daarna nog een van die grote klassiekers. Het tempo daalde en nadat de zangmelodie al eens volledig op gitaar gespeeld werd, kwam daar eindelijk Dylan bij, die zijn ingetogen en laid-back vocalen aansterkte met misschien wel zijn beste pianospel van de hele avond. Ondertussen hield drumlegende Jim Keltner de maat op bewonderenswaardige wijze, waarbij hij na Dylans eerste strofe het nummer op een spannende manier voor een seconde stillegde.
Ondanks dat we wat meer van het oudere werk kregen, bevonden we ons net zoals twee jaar geleden het geval was nog steeds op The Rough and Rowdy Ways-tour, die met 2024 wel al zijn slotjaar heeft bereikt. Geen enkel nummer van dat album werd gebracht zoals het in 2020 op de plaat verscheen, want wie de man doorheen de tour meerdere malen zag of online verschillende bootlegs beluisterde, weet dat ook die nog vrij recente nummers een voortdurende evolutie doormaken. Zo ook het prachtige “I Contain Multitudes”, dat net iets sneller en robuuster werd gebracht dan de wel heel serene studioversie, terwijl “False Prophet” dan weer het dichtste van al bij het origineel aanleunde.
De prijs voor bizarste versie was dan weer weggelegd voor “When I Paint My Masterpiece”, dat werd gespeeld over de instrumentatie van “Istanbul (Not Constantinople)“. Dat Dylan voor heel wat nummers van achter zijn piano kwam om met zijn microfoon in hand te staan zingen en zowaar ook nog te bewegen, was zelfs niet zó wonderlijk. De bard was de hele avond goed in zijn nopjes en grappig op zijn eigen ongebruikelijke manier. Dat mocht blijken uit de manier waarop hij wel heel korte harmonicastukjes speelde op “Key West (Philosopher Pirate)” en de ellenlange tekst even door elkaar haalde met een lach op zijn voor velen onzichtbare gezicht. Het nummer maakte tevens ook deel uit van het allersterkste stuk van het concert, waarin ook het fantastische “Desolation Row” met de aandrijvende akoestische gitaar de revue passeerde. Het herkennen van ieder gecanoniseerd Dylanlied bij de eerste noten of zang, werd telkens gekenmerkt door wat enthousiast gejoel of applaus, net zoals dat ook met de baslijn van “It’s All Over Now, Baby Blue” het geval was. Petje af voor Tony Garnier, de bandleider en bassist waarmee Dylan al vijfendertig jaar samenspeelt.
Gelukkig was het daarna wel nog niet effectief allemaal voorbij, want we kregen onder meer nog twee uitstekende versies van de tragere “I’ve Made Up My Mind to Give Myself to You” en “Mother of Muses”, waarbij de combinatie van Dylans oude krakende stem met de aandoenlijke tekst dat eerste nummer tot een hoogtepuntje verhief. Het absolute slot was weggelegd voor “Every Grain of Sand”, waarop we Dylan zijn sterkste staaltje harmonica hoorden spelen en waarna hij nog even poseerde voor de spreekwoordelijke foto, want zoals in iedere krant minstens drie keer stond, moesten de gsm’s natuurlijk in een Yondr-zakje gestoken worden, dat pas bij het verlaten van de Lotto Arena weer kon worden geopend.
Bob Dylan gaf in de Lotto Arena wederom een eigenzinnig concert, waarbij zowat ieder nummer in een ongebruikelijke versie werd gebracht. Intussen weten de grote fans op voorhand wel al wat ze kunnen verwachten bij een optreden van de Amerikaan en die zullen ongetwijfeld meer dan tevreden de zaal verlaten hebben, terwijl de casual fans het misschien wel moeilijk gehad zullen hebben. Bob Dylan was op zijn drieëntachtigste nochtans in de vorm van zijn leven in de Lotto Arena, en daar met behulp van songs als “Desolation Row” en “It’s All Over Now, Baby Blue” eigenlijk ook nog net dat tikkeltje beter dan in Vorst Nationaal twee jaar geleden.