Met Weathervanes bracht Jason Isbell vorig jaar samen met zijn band The 400 Unit een plaat uit die het zonder moeite tot de eindejaarslijstjes schopte. De Amerikaan bracht eigenlijk nog nooit een slecht album, maar wist met die laatste eindelijk weer het torenhoge niveau van Southeastern en Something More Than Free te halen. Dat was reden genoeg voor Isbell om, bijna exact twee jaar na zijn vorige passage, nog eens naar De Roma te komen, waar hij ons wederom ruim anderhalf uur verwende.
Dat Isbell en zijn band er zin in hadden, werd duidelijk toen hij een kleine tien minuten voor de voorziene aanvangstijd van kwart voor negen aan zijn concert begon. De mensen die een trein moesten halen zullen hem dankbaar geweest zijn, de rest misschien een tikkeltje minder. Wie nog rustig aan stond te schuiven voor een pintje mistte alvast een van de hoogtepunten van de set, want met “Save the World” blies Isbell ons meteen omver met zijn rauwe stem en dat heerlijke refrein.
Het bleef nog even rocken geblazen met “King of Oklahoma”, dat wel wat weggeeft van “Crawling Back To You” van Tom Petty, niet voor niets de peetvader van de americanarock en zodoende ook een voorbeeld voor Isbell. Ook bij Neil Young & Crazy Horse durfde Isbell hier en daar al eens wat inspiratie halen, wat tijdens datzelfde nummer nog duidelijk werd gemaakt tijdens de outro die uit meerdere lange gitaarsolo’s bestond.
De rockende Jason Isbell was misschien wel het sterkste van de hele avond, al neemt dat natuurlijk niet weg dat de klasse er ook vanaf druipt wanneer het gaspedaal wat gelost wordt. Zo werd dat gedaan met “Strawberry Woman”, waarbij de akoestische gitaar werd bijgestaan door slidegitaar en een contrabas ter vervanging van de elektrische bas. Wanneer de Amerikaan het akoestisch doet, komt de aandacht automatisch ook wat nadrukkelijker op zijn teksten terecht, want onder andere “Traveling Alone” iets heel aangrijpends gaf.
Nadat we met “When We Were Close” weer even naar rockkant van Isbell te zien kregen, creëerde hij weer ruimte om met wat intiemere muziek naar de strot te grijpen. De zanger deed dat helemaal door “Live Oak” – een meesterlijk lied, geschreven over het leven dat hij leidde voor hij stopte met drinken – a capella in te zetten en het restant van het lied vervolgens ook helemaal alleen met zijn akoestische gitaar te brengen. Ook het instrumentaal wat vrolijkere “Alabama Pines” dat daarop volgde, greep net zoals het vooral door piano aangedreven “Elephant” aan.
In de tweede helft van Isbells show kwamen de elektrische gitaren weer wat meer piepen met het heerlijk voortkabbelende “Middle of the Morning”, dat door de laid back-sfeer op mooie wijze contrasteerde met de straffe vocale uithalen en voorzien was van smakelijke gitaarsolo’s. “Overseas” had dan weer die voortdurend wederkerende lick die eigenlijk altijd wat meer als een solo aanvoelt.
De Amerikaan gaf het publiek richting het einde toe ook nog enkele stompen in de maag. Voor “If We Were Vampires” gingen heel wat smartphones de lucht in om de grootste hit te filmen. Het lied over voor altijd bij een geliefde willen zijn, wetende dat de dood vroeg of laat een van beiden alleen zal achterlaten, kwam als een mokerslag binnen in een volgepakte Roma, waar we nu opeens een speld hadden kunnen horen vallen. We hadden het haast nog niet verwerkt of “24 Frames”, ook volgepakt met diepe pijn, passeerde al de revue.
De reguliere set werd besloten met “Cover Me Up”, waarbij er per refrein een bandlid inviel en het hele publiek joelde en applaudisseerde na de zin ‘But I sobered up and I swore off that stuff, forever this time’. Nadat het publiek de band weer terug het podium op geklapt had, kregen we nog een ingetogen en schoon “Cast Iron Skillet”, waarop de accordeon heel aanwezig was. “This Ain’t It” was door het rockgehalte, de baslick die we tot in onze hielen konden voelen en wederom een outro vol gitaarsolo’s de ideale afsluiter van een gigantisch straf concert. Jason Isbell & The 400 Unit brachten in De Roma een sterk optreden, dat mooi uitgebalanceerd was tussen zachte, intiemere nummers en de stevigere rocknummers, die misschien nog net wat meer dan die andere onze voorkeur genoten.