© CPU – Senne Houben
Het label ‘rockicoon’ staat Lenny Kravitz al enkele decennia als gegoten. Het is een predicaat waar hij lang voor heeft moeten werken en wat hij tot op heden nog moet blijven onderhouden. Ondanks zijn zestig lentes is Kravitz echter nog bijzonder goed in vorm en blijft hij een essentiële rol van betekenis spelen in het rockfirmament. Zijn nieuwe album Blue Electric Light was niet het grootste kassasucces, maar kwalitatief was het album weer meer dan dik in orde. Ook als headliner van Rock Werchter scoorde hij afgelopen zomer mooie punten en toonde hij met zijn muzikanten dat hij aan coolness nog niet heeft moeten inboeten. Gisteren stelde Lenny Kravitz zijn nieuwe album ook nog eens voor aan de hand van een losse show in het Sportpaleis.
Altijd fijn als een voorprogramma voorzien wordt van een band waar we bij Dansende Beren fan van zijn. Durand Jones & The Indications strelen nu al enkele jaren onze gehoorkanalen met hun zachte soul, alleen was de grote hamvraag of hun charme ook in een vollopende arena tot zijn recht zou komen. Het antwoord is geen volmondige ja, maar Durand Jones en band kregen de aandachtige luisteraars wel mee. Jones had voor de gelegenheid een sjaal van Kravitz geleend en zong met zijn warme stem de sterren uit de hemel. Maar ook The Indications duwde meermaals zijn stempel door met aanstekelijke speelvreugde en funk de nummers live nog dynamischer te maken. Aaron Frazer kwam zijn falsetstem er ook een paar keer handig tussengooien, al kregen we geen “Is It Any Wonder?” te horen. De uitsmijter werd “Witchoo” met als poging om de dansbeentjes van de staande mensen wat losser te krijgen. Een aangename set zonder meer, die doet uitkijken naar Jones’ passage op de Rock Werchter-zondag.
Lenny Kravitz kan op zijn beurt al terugkijken op meerdere (geslaagde) passages op Rock Werchter. Afgelopen zomer had hij de weide redelijk goed mee, maar voor zijn arenatour schudde hij de setlist toch weer een beetje door elkaar. Gisteren begon hij bijvoorbeeld met “Bring It On”. Een brok coolness maakte zich over de bijna uitverkochte zaal meester. Terwijl Kravitz vooral met zijn uitstraling het Sportpaleis in een handomdraai inpakte, was het zijn gitarist Craig Ross die ons op een gesmaakte gitaarsolo trakteerde. Het nummer eindigde met een momentum van jewelste en wakkerde de goesting bij iedereen aan om er een topoptreden van te maken. De “Minister of Rock’n Roll” bezong zijn kiesvee niet toevallig met overtuigende argumenten en liet er geen twijfel over bestaan dat er, zoals hijzelf, niemand anders meer is op deze aardbol. De elektrische gitaar wisselde Kravitz op het groovy “TK421” in voor een basgitaar, al genoten wij ook wel van de saxofoonintermezzo in het midden van het nummer die het ensemble nog meer allure gaf. De blazerssectie werd verdrievoudigd vanaf “Always On The Run”, het eerste echte hitje van de avond. Weglopen was allesbehalve aan de orde, maar onze benen schoten wel in actie en wiegden al iets minder voorzichtig mee.
© CPU – Senne Houben
Het Sportpaleis had de smaak te pakken, maar de onderbreking die daarna volgde was wat lang. Wat daar juist de reden voor was, werd ons niet meteen duidelijk, maar het knuffelrockmoment kon na een paar minuten toch aanbreken met “I Belong To You”. De rockster veranderde in een womanizer die zijn pijlen richtte op de sneller kloppende vrouwenharten. De gitaar mocht op het daaropvolgende “Stillness of Heart” weer iets meer scheuren, al bleef de romantische ondertoon uiteraard gewoon hangen. De romantiek vervloog echter snel toen het nummer net iets te lang werd uitgetrokken door het akoestisch te verlengen. De aanspraak die Lenny Kravitz maakte op een eerste massaal meezingmoment werd maar lauw ontvangen. Ondanks zijn kleine uitstap naar de eerste rij bleef het nummer op die manier toch niet volledig hangen. Ook de opvolger, “Believe”, was geen hoogvlieger en haalde het tempo nog meer uit de set. De fraaie solo van zijn trouwe gezel Ross kwam niet te laat om ons weer wakker te schudden.
Anders dan op Werchter had Lenny Kravitz in het Sportpaleis alle tijd om naar hartelust zijn show op te voeren. Tussen de nummers door hield hij het meestal platonisch in zijn toespraken, maar hij zette dan ook liever zijn coole rockattitude in om de mensen recht te doen veren op de tribune. Het bracht ook met zich mee dat heel wat nummers, zeker in de tweede helft van het concert, toch een iets te lange adem kregen. Bij een nummer als “Low” kunnen we dat nog begrijpen, maar bij “The Chamber” had wat meer bondigheid zeker geen kwaad gekund. Bovendien was bij dat laatstgenoemde nummer toch wat mis met de geluidsmix en kwam het daardoor voor ons iets minder overtuigend over. Bij “I’ll Be Waiting” zat het weer beter mee. Lenny Kravitz nam plaats achter de piano en zong de ballade met veel gevoel en overgave.
Een kapitein is maar zo goed als zijn ploeg en in dat opzicht misstond het niet om ze toepasselijk in de bloemetjes te zetten. Een voor een werden ze even uitgelicht en het mag gezegd worden; als collectief zijn ze toch een redelijk onverslaanbare ploeg. Zelfs de achtergrondzangers waren niet gedoemd om in een hoekje van het podium wat noten door een microfoon te jagen, maar mochten net hun eigen persoonlijkheid vol uitleven. In ieder geval was het Sportpaleis na “It Ain’t Over ‘Til It’s Over” en het net iets te saaie “Again” klaar voor de hits, en die volgden elkaar op het einde deskundig op. “American Woman”, zijn wereldberoemde cover van The Guess Who, ging als zoete broodjes binnen en gaf de gevoelige smaakpapillen waar voor hun duurbetaalde centjes.
© CPU – Senne Houben
Het publiek, dat uit een gebalanceerde mix van diverse leeftijdsgroepen bestond, kon eindelijk uit de bol gaan. “Fly Away” kreeg zelfs de meest doorwinterde stoelplakker recht uit zijn zitje en klonk dankzij de strakke gitaren nog dat tikkeltje cooler. Als tijdloze klassieker is het al een poos een essentieel bouwsteen in de show en ook gisteren werd het opnieuw een van de momenten die het concert uiteindelijk in het collectieve geheugen lieten opdraven. Er was in dat geheugen nog plaats voor een laatste knal en die weergalmde lekker luid door de zaal dankzij “Are You Gonna Go My Way”. Honderden keren hebben Lenny Kravitz en zijn band dit nummer al gebracht en nog steeds voelde je de vonken door de versterkers vliegen. In hoogste versnelling viel nog eens alles op z’n plaats en zorgde de bijhorende lichtshow voor een visueel spektakel.
We moeten eerlijk zijn; op Rock Werchter heeft Lenny Kravitz ons meer kunnen bekoren. Muzikaal en technisch viel er gisteren niets op aan te merken, maar de regelmatige onderbrekingen en uitgerekte nummers haalden toch wat van de spitsvondigheid uit de set. De kroon spande hij uiteindelijk, hoe kan het ook anders, “Let Love Rule”. Lenny Kravitz’ akoestische gitaar wou het eerst niet doen en na wat getreuzel werd er uiteindelijk overgestapt naar een elektrisch model. Een uitgesponnen liefde-extravaganza volgde en kwam qua lengte zelfs aardig in de buurt van het half uur. Absurd hoe lang je de liefde kan rekken, maar als je nu eenmaal nog een royale ronde door het publiek wil maken, hoefde dat niet te verbazen. In ieder geval doofde de liefde na ruim twee uur geleidelijk aan uit en werd Merksem bij het verlaten van Lenny Kravitz’ aura weer een stuk minder cool.
Facebook / Instagram / TikTok / Website
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Setlist:
Bring It On
Minister of Rock’n Roll
TK421
Always on the Run
I Belong to You
Stillness of Heart
Believe
Honey
Paralyzed
Low
The Chamber
I’ll Be Waiting
It Ain’t Over ‘Til It’s Over
Again
American Woman (The Guess Who cover)
Fly Away
Are You Gonna Go My Way
Let Love Rule
Spijtig dat je door een grijze bril kijkt ipv door een roze… je kan altijd wel negatieve dingen over alles vinden… Het was een goed concert, heb me aan niets gestoord en me gewoon goed geamuseerd… wat moet een mens eigenlijk meer hebben… ipv alles zo te moeten “ontleden”